|
||||||||||||||||||||
|
Begrafenis in Tana Toraja |
|||||||||||||||||||
|
Datum: 27-30 Mei 2002
Vanuit Ujang Pandang reizen we naar Rantepao, in de bergen van Tana Toraja. In dit gebied leven de Toraja, die bekend zijn vanwege hun begrafenisrituelen en typische huizen. Hoewel men begin vorige eeuw is bekeerd tot het christendom, neemt hun oorspronkelijke animistische geloof nog een belangrijke plaats in. Naar RantepaoDe busrit uit Ujang Pandang is aanvankelijk vlak en leidt langs de kust naar het noorden. De uitzichten zijn mooi, met eenvoudige maar typisch maleise huizen in de rijstvelden met daarachter een bergketen. Halverwege, na de havenstad Pare Pare, gaan we de bergen in. Dit betekent weer hevig slingeren, zware motorgeluiden omhoog en sterk afremmen omlaag. Sabine heeft een pil tegen wagenziekte ingenomen en is daardoor heel slaperig, maar niet misselijk. Na een tijdje verschijnen de eerste Toraja huizen, en tegen het eind van de middag komen we aan in Rantepao. Rantepao is een door het toerisme uit de klauwen gegroeid stadje. Wij verkiezen om net buiten het stadje te verblijven, en worden keurig afgezet bij Sella's homestay. We zijn nauwelijks ingecheckt of we krijgen een hele dosis informatie over ons uitgestort van wat later een gids blijkt te zijn. Hij zegt ons dat we geluk hebben, morgen is er een begrafenis in een dorpje verderop en we kunnen er een kijkje nemen. Hoewel we de indruk hebben dat er iedere dag wel een begrafenis is, boeken we uiteindelijk maar een trip met hem. Die nacht heeft Sabine het erg zwaar. Er is blijkbaar iets niet goed gevallen en haar lichaam gooit alles er van onder en boven uit. Niet fijn, zeker niet omdat ze de volgende morgen nog niet is opgeknapt en dus niet mee kan. Patrick trekt er dus op uit met twee andere vrouwen, de Zwitserse Fabien en een Engels meisje Branwen. Tongkanan huizenWe hebben met onze gids afgesproken in de stad. Daar gaan we eerst langs de supermarkt om een geschenk (slof sigaretten) voor de familie te kopen en dan nemen we een bemo richting het dorpje waar de begrafenis is. Vanaf het punt waar de geasfalteerde weg ophoudt is het echter nog een fikse wandeling naar het dorpje. Onderweg bewonderen we de typische, zogenaamde Tongkonan huizen. Deze traditionele huizen hebben een enorm dak in de vorm van buffelhoorns danwel een boot,daar zijn de deskundigen het niet over eens. Ook komen we nog een paar megalithen tegen, oude stenen waar een gezicht is uitgehakt, ook de bedoeling hiervan is onduidelijk. En dat allemaal in een landschap met bergen en rijstvelden. Als we er bijna zijn komen we een paar mannen tegen die stukken vlees tussen hen in dragen. Volgens onze gids komen die van de begrafenis, iedere gast krijgt wat vlees mee naar huis van de geofferde en geslachte buffels. BegrafenisrituelenEen begrafenis in Tana Toraja bestaat, afhankelijk van de belangrijkheid van de overledene, uit meerdere dagen. De eerste dag (of dagen) is voor het doden van de buffels, hoe belangrijker de persoon, hoe meer buffels. De volgende dag(en) worden de gasten ontvangen. Deze gasten brengen vaak varkens als geschenk mee, die ook direct geslacht worden. De laatste dag, tenslotte, is de eigenlijke begrafenis. Bij de begrafenis die wij bezoeken wordt het doden van de buffels op dezelfde dag gedaan als het ontvangen van de gasten. Niet omdat de persoon niet belangrijk was (8 buffels), maar omdat er familie is uit Irian Jaya die snel weer terug moet. We worden door de familie ontvangen in één van de speciaal gebouwde bamboe hutten, en wel die voor de familie zelf. Buiten, op de binnenplaats, zien we al een dode buffel liggen, zonder huid maar verder nog intact. Terwijl we thee en koekjes krijgen horen we van buiten een flink gehak en we vragen ons af wat men aan het doen is. Nou, dat wordt snel duidelijk. Op een bed van bladeren worden de buffels zorgvuldig geslacht en verdeeld in grote hopen vlees. De ribbenkast en andere onderdelen worden flink met een bijl bewerkt, wat de geluidseffecten gaf. Een man of 5 is zo de hele dag bezig en de rest kijkt toe. We worden dan meegenomen om een kijkje te nemen in de keuken. Hier zijn de vrouwen bezig om drankjes en hapjes klaar te maken voor de gasten. Wij krijgen ook wat te eten, rijst met stukjes varkensvlees en hete pepers. Er loopt ook heel wat jeugd rond, een paar daarvan hebben een hoef van een buffel gekregen en lopen daar trots mee rond te stappen. Als een nieuwe groep gasten arriveert maken de vrouwen zich gereed om hen in colonne van drank en voedsel te voorzien. Varkens
De nieuwe gasten worden ontvangen in een centrale bamboehut. De varkens die ze hebben meegenomen liggen ernaast. Na een tijdje, als ze hun eerste drankjes en hapjes op en met de familie gepraat hebben, worden ze verplaatst naar één van de andere, genummerde bamboehutten op het enorme terrein. De varkens worden dan afgevoerd naar een terrein achter de hutten. Wij mogen daar ook heen om te kijken hoe ze direct geslacht worden, fijn!! De varkens worden met een flinke steek met een dolk in het hart gedood, terwijl een man ze met een voet in bedwang houdt. Na een flinke gil schudt het varken een tijdje totdat het de geest geeft. Meteen wordt het dier opengesneden om maag en ingewanden te verwijderen. Daarna worden de haren van het dier er op een vuurtje afgebrand. Uiteindelijk wordt het dier in stukken gehakt en verdeeld. Na dit vrolijke tafereel gaan we weer richting de bamboehut van de familie. Op de binnenplaats staren de koppen van de buffels ons nog eens aan terwijl de hopen vlees groter worden en de buffellijven kleiner. Snel maar weer naar binnen, waar we weer wat te eten en drinken krijgen. De palmwijn is echter behoorlijk smerig en laten we staan. Onze gids blijkt hier later niet over te spreken, maar dat hadden we niet in de gaten. Bij het afscheid van de familie moet hij zich hier blijkbaar voor verontschuldigen. Op de weg terug richting bemo besluit onze gids ons door de rijstvelden te leiden. Altijd leuk natuurlijk, mits het niet te modderig wordt en mits de gids de weg maar weet. Beiden blijken niet helemaal op te gaan, de gids weet de weg maar ongeveer en leidt ons dus regelmatig de modder in. Het Engelse meisje Branwen heeft slippers aan en dat valt dan niet mee. We moeten de gids zelfs uitleggen hoe je een paar bamboestokken kunt gebruiken zodat je niet tot je enkels in de modder hoeft te staan. Maar goed, de uitzichten zijn mooi en het is leuk om langs de oogstende bevolking en in het water spelende kinderen te wandelen. Kete KisuAls we weer bij de geasfalteerde weg aankomen duurt het niet lang voordat een bemo ons oppikt, om ons bij het traditionele dorpje Kete Kisu weer af te zetten. Hier staan de mooi Tangkonan huizen keurig in een rij en mogen we ook een kijkje binnenin nemen. Het huis wordt niet meer bewoond, maar we krijgen een aardig idee in welke kleine ruimte men woonde. Tegenover de huizen staat eenzelfde rij rijstopslagplaatsen. Deze zijn in dezelfde stijl gebouwd, maar iets kleiner en met een extra platform tussen de grond en de opslagplaats. Hier ontmoet de bevolking elkaar om thee te drinken, te kaarten en te socialisen. Achter het dorpje leidt een pad naar de rotswand waar zich de graven bevinden. Omhoog klimmend zien we een grote varieteit aan graven. Van hele huizen via hangende graven, mooi uitgehouwen kisten tot vervallen verzamelkisten, kisten met vele botten erin en bovenin de grot nog losse schedels. Halverwege is er nog een afgesloten grot met Tau tau. Dit zijn poppen van de overledenen. Oude poppen zijn star en eenvoudig, nieuwere worden gemaakt naar het evenbeeld van de overledene. De grot is afgesloten om roof te voorkomen. Terug in Rantepao treffen we Sabine lezend aan. Ze is gelukkig genoeg opgeknapt om mee te gaan eten. Hiertoe brengt iemand van de homestay ons weg in de jeep, speciale service of krijgt hij commissie van het restaurant waar hij ons naartoe brengt? Wij vinden het in ieder geval wel prima. In het restaurant zien we Kris en Pauline ook weer. Zij hebben een detour naar Rantepao gemaakt die naar eigen zeggen niet zo de moeite waard was. We praten gezellig bij en spreken af dat ze de volgende morgen mee gaan naar de eigenlijke begrafenis. Terug naar het dorpP>De volgende morgen is Sabine nog steeds niet 100% maar ze besluit toch mee te gaan. We worden dit keer door een bemo wel helemaal tot aan het dorpje gebracht. We zijn net op tijd om de kist onder luid gejoel naar de kerk gedragen zien worden. De mensen zijn katholiek dus een uitvaartmis hoort er ook bij. Wij worden eerst nog met thee en koekjes in het dorpje ontvangen. De bamboehutten staan er nog, maar alle gasten en het vlees zijn verdwenen. Wel liggen de 8 hoorns van de buffels nog op een rij, en een trotse slachter wijst ons aan welke 3 hij gedood heeft. Na de thee gaan we ook bij de kerk een kijkje nemen. De kerk is klein en aardig vol. Wij blijven buiten de open deur waar we de gezangen horen. Een meisje loopt met een wierookvat rond de kerk en er zijn verschillende mensen die fotoos nemen. Het nemen van fotoos van de kist is een teken dat de overledene nog steeds deel uitmaakt van de gemeenschap. Ook wij worden dus aangespoord om fotoos te maken. Na de mis is er een hele sessie waarbij verschillende groepen met de kist op de foto gaan. ProcessieEn dan gaat de kist in een soort processie naar de begraafplaats. Er is weer luid gejoel en de vele dragers blijven regelmatig staan om een flink met de kist te springen. Ook wordt de kist regelmatig alle kanten op geduwd, dit allemaal onder luid gelach en gejoel om de kwade geesten te verdrijven. Uiteindelijk gaat de kist met veel geduw en getrek de berm in en heuvelop door de bush naar de bergwand. Plots, op een open plek, wordt de kist op de grond gezet en duiken verschillende vrouwen er huilend overheen. Blijkbaar is dit het laatste afscheid en het lijkt wel alsof er speciale actrices zijn ingezet om de vrolijkheid te doen omslaan in tragische droefheid. Eén van de vrouwen valt zelfs flauw van emotie.
Wij lopen achter de mannen aan naar de rotswand. Een grote bamboetrap is tegen de wand geplaatst en één van de uitgehouwen graven is opengemaakt. Er is niet veel ruimte onderaan en dus manouvreren we ons naar een plek waar we niet in de weg staan. Kris mag van de mannen nog een kijkje nemen in het graf en rapporteert aan ons hoe vol het er al is met kisten, er past er nauwelijks nog eentje bij. GrafduwenNa een tijdje komt de kist er dan aan. Met 3 man wordt hij langs de bamboetrap omhoog getrokken en vervolgens het graf in geduwd. Dat blijkt niet mee te vallen, een man kruipt langs de kist het graf in om ruimte te maken terwijl de anderen duwen. Het duurt wel een half uur en de man is helemaal in het graf verdwenen voordat het lukt om de kist er ook helemaal in te duwen. We verbazen ons erover hoe hij zich weer uit het graf wurmt, maar dan kan het graf eindelijk afgesloten worden. Als we weer naar beneden gaan is men op de open plek aan het eten. Hier is 's ochtends nog een varken geofferd en is ter plaatse traditioneel in bamboe bereid.. Het moet terplekke worden opgegeten en mag niet mee teruggenoemn worden naar het dorp. Ook ons wordt wat aangeboden, maar we bedanken vriendelijk en we nemen afscheid om weer terug te gaan naar Rantepao. SkyboxOnze laatste dag in Tana Toraja nemen we de bemo en een fikse wandeling naar het dorpje Londa. Ook hier zijn er rotsgraven en die worden bewaakt door een soort skybox met Tau tau. We mogen ook een kijkje nemen in de grotten. Hier liggen de vele kisten opgestapeld in alle hoeken. Ook zijn er overal schedels en skeletten. Eén van de schedels heeft nog haren, en dat vinden we niet heemaal fris. Toch hangt er geen erge stank en dat verbaast ons nog het meest.
Er heerst in Tana Toraja een groot klasseverschil. Zoals gezegd wordt de grootte van de begrafenis bepaald door hoe belangrijk de overledene is. Maar bovendien is er een onderverdeling in lage, middel, en nobele klasse. Mensen uit de lage klasse worden in de grotten geplaatst. De middenklasse krijgt aparte plekken, vaak als hangend graf. De nobelen krijgen een graf hoog in de rotsen, die we vanaf een uitkijkpunt kunnen zien. Bovendien wordt alleen voor de nobelen een tau tau gemaakt. Londa is een dorpje waar veel tau tau poppen gemaakt worden. Er staan ook een aantal souvenirstalletjes waar je ondermeer tau tau poppen kunt kopen. We snuffelen wat rond maar vinden het toch te luguber om er een paar te kopen. Wel kopen we wat te drinken van een oud vrouwtje en mogen we dat bij de familie aan tafel komen opdrinken. Terug in Rantepao lunchen we bij een sjiek hotel aan de rivier. We hebben een machtig uitzicht op een paar buffels die in de rivier zwemmen en gewassen worden en een visarend die zijn rondjes draait. Het eten is hier iets duurder maar nog steeds goedkoop. Maar ook hier zien we verder geen toeristen. Rellen's Avonds eten we in het dorp met Kris en Paulien. Tegen tienen verschijnt ineens de jeep van onze homestay om ons op te halen. Het blijkt dat er een paar relletjes zijn op de weg naar onze homestay. Als we langsrijden zien we ook twee groepen opgeschoten jongeren met stenen in hun handen. Het lijkt vrij onschuldig allemaal, maar toch. Tana Toraja heeft een grote indruk op ons achter gelaten. Ondanks oprukkende modernisering houdt men hier sterk vast aan hun tradities, met name de begrafenisrituelen. We hebben veel geluk gehad om met name de rotsbegrafenis te zien, al vertellen de gidsen volgens ons aan iedereen dat ze geluk hebben dat er "morgen" precies een begrafenis is. Toch horen we van een paar van de schaarse andere toeristen dat ze een halve week moeten wachten op een ceremonie. Ga terug naar: Havenstad Makassar Ga door naar: Transmigrasie naar Centraal Sulawesi Ga naar het overzicht van Indonesie |