|
||||||||||||||||||||
|
Transmigrasie naar Centraal Sulawesi |
|||||||||||||||||||
|
Datum: 31 Mei - 5 Juni 2002
Vanuit Rantepao reizen we door naar Centraal Sulawesi. Dit is een gebied dat de laatste jaren geteisterd is door geweld tussen moslims en christenen, ontstaan door de Transmigratie van moslims uit Java. Het is er nu weer veilig en dus bezoeken we hier het Poso meer. We hopen ook nog tijd te hebben voor het Lore Lindu national park, alvorens we met de boot naar Borneo moeten. Weer op wegDe busrit vanuit Rantepao is weer een lange. We worden al om half negen opgepikt maar vertrekken pas uit het stadje om kwart voor tien. Tijdens het wachten ontmoeten we de canadees Daniel en Engelsman Oliver, die dezelfde bus als ons en de zwitserse Fabienne nemen. Wij hebben een kaartje naar Pendolo aan Danau Poso geboekt, Daniel en Oliver naar Tentena, aan de andere kant van dat meer. Als we eindelijk gaan rijden duurt het niet lang voordat we weer flink bochtjes draaien, afremmend en optrekkend door de bergen van Tana Toraja. We vinden het zelfs niet eens erg dat al om 11 uur gestopt wordt voor de lunch. Na nog een uurtje bochten draaien zien we de zee en wordt het gelukkig vlak. In Palopo stopt de bus bij een busstation. Het is vrijdag en de moskee zit dus tjokvol. Waarschijnlijk zitten de passagiers waar men op wacht daarin. Met name Daniel en Oliver zijn bang dat ze vanwege dit oponthoud pas midden in de nacht Tentena zullen bereiken. Maar men verzekert ons dat we nog op schema zitten. Na een paar uur langs de kust te hebben gereden gaat het weer de bergen in. We krijgen daarbij wat van de unieke natuur van Sulawesi te zien. Hier groeien planten en (palm)bomen die nergens anders voorkomen. Vlak voor het donker wordt stoppen we nog even bij een waterval langs de weg. Als we na nog een paar uur slingeren weer stoppen voor het diner vragen we ons af hoe ver het nog is. En het blijkt dan nog maar 7 km naar Pendolo te zijn. Het is ons een raadsel waarom men altijd vlak voor aankomst nog een etensstop moet maken. Aankomst bij het meerIn Pendolo worden we in het donker afgezet aan het meer, waar een aantal guesthouses moeten zitten. Ook Oliver en Daniel stappen uit, het is al 8 uur en Tentena nog ver weg. We nemen onze intrek in het Victoria hotel vlak naast de ferry die de volgende dag om 7 uur naar Tentena vaart. Na een woelige nacht onder de klamboe, opgehangen vanwege de kakkerlakken, moeten we er vroeg uit om de boot te pakken. We zien hierdoor bar weinig van Pendolo, maar nog net wel een aantal afgebrande huizen. In dit gebied zijn nog niet zolang geleden gevechten geweest tussen moslims en christenen. Naar verluid is het nu weer rustig, al geeft het Nederlandse ministerie nog steeds een negatief reisadvies af. De bootreis naar Tentena is heerlijk. We zitten op het dak van de boot op onze rugzakken en genieten van het uitzicht over het meer en de bergen rondom. Na 2,5 uur komen we aan in Tentena, waar we uitstappen en op zoek gaan naar een hotel. Van de hotels in onze reisgids blijkt echter de helft inmiddels gesloten te zijn en de andere helft uitgestorven en duur. Onze hoop is gevestigd op de homestay aan de andere kant van het dorp en dat blijkt goed uit te pakken. Homestay Eu Datu wordt gerund door een goed Engels sprekende jongeman, en bij toeval verwacht hij die middag de Hollandse eigenaren. Hij is zichtbaar zenuwachtig maar erg aardig, al is zijn staf hopeloos. De maaltijd 's middags is al niet geweldig, maar als het eten 's avonds vanwege waarschijnlijk slechte olie niet te eten is waarschuwen we de manager dat hij dit niet de bazen moet voorschotelen. Maar helaas, de volgende dag aan het ontbijt horen we de Hollanders, echte koffersjouwers, steen en been klagen. Christelijk TentenaTentena blijkt een alleraardigst dorpje te zijn. De mensen zijn niet zo opdringerig en het "Hello mister" klinkt vriendelijker dan elders. De mensen hier zijn christelijk en we horen dan ook gezang uit de kerken. Later zien we vanuit een uitkijkpunt over het meer en het dorp toch ook nog een moskee, maar na de gevechten zijn de moslims hier vertrokken. In Poso schijnt het andersom te zijn, daar zijn de christenen vertrokken. Als we naar de redenen van de ongeregeldheden vragen wordt steevast gewezen op de transmigrasie die de regering doorvoert. Het overbevolkte Java wordt daarbij aangespoord om zich op de minder bevolkte andere eilanden te vestigen. Hierbij wordt voorbijgegaan aan de verschillende culturen van de bevolkingsgroepen. De moslims uit Java jutten de andere moslims op en er breken rellen uit. Dit is niet alleen op Sulawesi gebeurd maar ook op de Molukken en nu weer Irian Jaya en Kaliimantan. Per bemo naar de watervallenEr blijkt helaas te weinig tijd voor ons om het Lore Lindu park te bezoeken. In plaats daarvan gaan we per bemo naar de watervallen in de buurt van Tentena. Bij de nieuwe brug over de rivier stappen we in een overvolle bemo. De andere inzittenden komen net van de markt en hebben dus dozen en tassen vol spullen om naar huis te brengen. Bemo's in Indonesië brengen de mensen helemaal thuis, dus maken we menige omweg om de mensen en spullen keurig op de stoep af te leveren. Maar bij iedere stop krijgen we weer wat meer ruimte, dus klagen doen we niet. Als we de laatsten in de bemo zijn maakt hij voor ons ook een omweg om ons bij de watervallen af te leveren. Scheelt toch weer een wandeling van 3 km. Waar we afgezet worden staat een hokje waar men vroeger blijkbaar entree hief, maar er zit nu niemand, veel te weinig toeristen om nog wat te verdienen. Achter het hokje moeten we per bruggetje een stroomje oversteken en dan een paadje de jungle in volgen. Eenmaal in de jungle moeten we nogmaals een stroompje over, ditmaal zonder bruggetje. Dat stroompje bliijven we volgen totaan de watervallen. Vanwege het kleine stroompje verwachten we een paar lullige stroomversnellinkjes. Maar we worden verrast door een enorm waterspektakel. Over vele inmiddels door het water rond geslepen rotsen stroomt het vele water naar beneden, waar het verdeeld wordt in meerdere riviertjes, waaronder ons kleine stroompje. We staan het spektakel met open mond te bewonderen, maar dan valt ook de rotzooi ons op. Het picknickgebied aan de onderkant van de waterval ligt vol met weggegooide blikjes, papiertjes en plastic. De locals hier moeten nog flink opgevoed worden. Links van de waterval loopt een pad omhoog waar nog meer watervallen te bewonderen zijn. We steken de waterval over, balancerend op de rotsen, en klimmen omhoog. Aanvankelijk via een betonnen trap, maar daarna via boomwortels in de jungle. We worden beloond met de ene mooie waterval na de andere. Op een zeker punt lijken we niet meer verder te kunnen, zelfs niet door de waterval heen (wat Patrick natuurlijk toch even probeert). We blijken een verkeerd pad gekozen te hebben en even later komen we via het juiste pad toch verder stroomopwaarts. Daar vinden we een plekje waar we kunnen badderen, inclusief een natuurlijke jacuzzi, lekker hoor. Plantages en rijstveldenAls we uitgebadderd zijn glibberen we weer naar beneden en terug door de jungle naar de weg. Dit keer moeten we wel lopend richting hoofdweg, maar dit is geen straf. We passeren mooie rijstvelden en allerlei plantages. En genietend van de omgeving komt er plots een bemo vanaf de andere kant, die omdraait en ons weer meeneemt naar Tentena. Prettig geregeld, dat openbaar vervoer in Indonesië. De rest van de dag besteden we met het kopen van buskaartjes en relaxen. Vanaf onze veranda zien we de manager van de homestay druk in de weer met de Hollandse eigenaar. Hun humeur is zichtbaar opgeklaard, maar de Hollander heeft duidelijk de touwtjes in handen. Ze lopen alles na om aan te geven wat er moet veranderen, en dat is nogal wat. Maar de manager is van goede wil en dat heeft de Hollander wel in de gaten. Later die middag komt hij ons nog roepen om te laten zien dat ze een grote aal gevangen hebben. Niet met de grote aalvallen in de rivier, maar met een simpele fuik. Die wordt 's avonds waarschijnlijk aan het Hollandse gezelschap gevoerd. Verbeteringen in de homestayOok wij durven 's avonds het restaurant weer aan, en er blijkt onder invloed van de Hollander inderdaad wat veranderd te zijn in de keuken. Nu nog wat voorraadbeheer want het bier blijkt al snel op. Jammer, want het leek erg gezellig te worden met ons groepje, waar ook Kris en Pauline zich weer bijgevoegd hadden. Canadees Daniel zat weer op zijn praatstoel en de schunnige moppen vlogen over tafel. Maar bij gebrek aan meer alcohol gingen we, na de kakkerlakkenjacht van onze buren te hebben aangehoord, toch maar vroeg slapen. Via Poso naar PaluNa drie dagen Tentena gaan we met de bus verder naar Palu. We zwaaien de rest, die via Poso naar de Togean eilanden gaan, uit en zetten ons schrap voor weer een lange rit. Alleen Fabien reist nog met ons mee en verder zit de bus stampvol locals. Totaan Poso gaat de weg licht bochtig naar beneden. Naarmate we Poso naderen zien we steeds meer afgebrande huizen. We realiseren ons dat het hier toch wel goed mis is geweest. Eenmaal in Poso is het niet anders, maar het valt ons wel op dat vele kerken nog gewoon intact zijn. Of Poso nu geheel moslimgebied is betwijfelen we dus. Vanaf Poso gaat de bus over vlak terrein langs de kust naar het noorden. Langzaam aan maken de verbrande huizen plaats voor mooie huizen met Hindoe-tempels in de tuin. Dit gebied blijkt vrijwel in zijn geheel bevolkt met Hindoes uit Bali. Wel weer een mooi gezicht al die tuinen, maar we vragen ons af of deze transmigratie niet tot problemen leidt. Als we ver genoeg naar het noorden gereden zijn moeten we nog eenmaal een bergketen over om aan de andere kust bij Palu te geraken. Hoewel er halverwege nog een keer gestopt wordt valt het geslinger met name voor de locals niet mee. Eentje ligt er achterin in het gangpad de trap af te kotsen. Een ander, die voor Fabien zit, kotst door het raam. Omdat het raam bij Fabien ook open staat vangt zij daar nog flink wat spetters van op. Gelukkig doemt na een paar uur de kust weer op, en even later stoppen we bij het eindstation. PaluHet busstation blijkt nog een paar kilometer buiten de stad te liggen. Per bemo nemen we die laatste horde, en we worden keurig voor ons beoogde hotel afgezet. Ook het hotel blijkt vroeger wel wat meer toeristen gezien te hebben dan tegenwoordig. Een oud vrouwtje dat geen Engels spreekt helpt ons en de kamer is niet zo heel schoon. Maar men is aardig en we hebben geen zin om verder te zoeken dus nemen we de kamer. Palu is weer gewoon een grote stad. Men is hier weer overwegend moslim, al staat er een kerk vlakbij ons hotel. We doen hier niet veel meer dan Internetten en het inwinnen van informatie over de boot naar Kalimantan. De volgende morgen kopen we onze kaartjes en gaan per bemo op weg naar de haven van Panteloan, vanwaar de boot met een paar uur vertraging naar Kalimantan vertrekt. We hebben in Centraal-Sulawesi veel gevolgen van de Indonesische Transmigratie gezien. Veel verbrande huizen door de onlusten en dorpen waar vroeger de moslims en christenen vredig samenleefden maar nu alleen nog maar uit christenen danwel moslims bestaan. Toch zijn de mensen erg aardig, en lijken ze het geweld beu. Maar als we alweer in Maleis Borneo zijn lezen we in de krant dat er toch weer een bus ontploft is in Poso. De dreun die het toerisme in dit gebied gehad heeft zal dus nog wel even doorklinken. Ga terug naar: Begrafenis in Tana Toraja Ga door naar: Sabah: Jungle en/of plantages Ga naar het overzicht van Indonesie |