Gastenboek E-mail update Reislinks

Bangkok, de grote metropool


Belevenissen vooraf
Voorgaande reizen
Algemene zaken
Europa
Rusland
China
Vietnam
Cambodja
Thailand
Maleisië en Singapore
Indonesie
Laos
Turkije
Griekenland
Italie
Afrika
Weer thuis

Datum: 2-7 Maart 2002

Wachter voor het koninklijk paleis

Bangkok is onze eerste stop in Thailand. We hebben de kaart nog even goed bestudeerd en overwogen of we niet iets interessants passeren op weg daarnaartoe. Maar Bangkok blijkt redelijk dichtbij en eventuele andere plaatsen kunnen we altijd nog vanuit Bangkok aandoen. Bovendien komen we nog een keer hierlangs wanneer we terugkeren uit het zuiden. Dus we storten ons maar meteen in de metropool die Bangkok heet.

Highway of Hell

We worden vroeg in de morgen (6.30 uur) door een coaster (ongeveer 20 zitplaatsen) opgehaald voor de rit naar Bangkok. We zijn de eersten die instappen en kiezen dus een ruime plek uit. De bus maakt echter nog een groot aantal stops iin Siem Reap en er komen steeds meer mensen bij. Als de bus vol lijkt moeten er nog 3 bij, die dat echter weigeren: geen plek. Na wat druk gedoe wordt er voor hen een andere oplossing gezocht en gaan wij verder, waarbij er nog twee stops gemaakt worden (2 mensen er nog bij), voor we op weg gaan.

Als we Siem Reap eenmaal uit zijn verandert de asfaltweg al snel in een onverharde weg met enorme kuilen en gaten. Dus dit is wat ze bedoelen met de Cambodjaanse "highway's of hell" die we tot nu toe zorgvuldig hadden ontweken. Nu weten we tenminste ook waarom. Onbegrijpelijk dat deze route, die toch veel toeristen uit Bangkok zou kunnen aanleveren, nog steeds in zo'n slechte staat is. Maar het is ook nog maar 3 jaar geleden dat de Rode Khmer zich nog in dit gebied bevond en de weg onveilig maakte.

Een wereld van verschil

Na een tussenstop in Sisophon hobbelen we door naar de grensplaats Poipet. Hier lopen we, na de formaliteiten, de grens over en worden per pick-up truck naar een restaurant vervoerd. Het wordt snel duidelijk dat we nu in Thailand zijn: goede wegen, goed eten, en daarna een air-conditioned bus richting Bangkok. Een verschil van hemel en aarde, zeker als we 4 uur later de stad binnenrijden. Een grote metropool met fly-overs en al. Veel drukte en hoge gebouwen en we rijden nog een uur voordat we ergens afgezet worden.

Backpackerbuurt

Samen met een ander Hollands meisje nemen we een taxi richting de backpackersbuurt. De omgeving rond Thanon Khao San (Khao San straat) zit vol met budgethotels en vol goede moed gaan we op pad naar de door onze uitgezochte. Helaas, vol, evenals de volgende en die daarnaast. Sabine blijft dan maar bij de spullen terwijl Patrick alle hotels afgaat. Uiteindelijk, bij nummer 20 ofzo, is er een kamer vrij. Snel nemen maar, want de volgenden komen er ook al aan. Lullig om te zien hoe zij nog verder moeten zoeken, maar zo werkt dat hier blijkbaar.

De volgende morgen herhaalt het tafereel zich, want we willen toch graag een beter hotel. Uiteindelijk vinden we die ook, maar het valt wederom niet mee. We zitten een paar straten verwijderd van Khao San, en dat is maar goed ook. Als we er een kijkje gaan nemen schrikken we van de drukte. Bovendien lopen er zoveel excentriekelingen rond dat Amsterdam erbij vergeleken een soort Staphorst is. Wel leuk om rond te kijken, maar we houden het toch liever bij het gemoedelijke straatje waar ons hotel zit.

Wandeltocht

We doen het rustig aan in Bangkok, maar een wandeling langs de belangrijkste wats en het koninklijk paleis moeten we natuurlijk wel even maken. Wat Pho heeft het grootste aantal boedha beelden van heel Thailand. Enorme rijen staan in lange galerijen opgesteld en we vragen ons af of dit niet een beetje overkill is. Interessanter zijn eigenlijk de grote beelden die iedere doorgang in het grote complex opsieren. We horen een gids bij een groep uitleggen dat dat Marco Polo moet voorstellen, zal best. Bij andere doorgangen staat de oude wijze man die we uit china kennen, Confusius zelf.

Er lopen hier trouwens wel erg veel toeristen rond, met hele bussen worden ze aangevoerd, en het is dus flink in de rij staan voor de grootste attractie: de liggende boedha. Als we de tempel eenmaal binnen zijn weten we niet waar we moeten kijken. Maar dan zien we het: de boedha past maar net in het gebouw. Het gebouw is ook om de Boedha heen gebouwd. Eigenlijk belachelijk, want je kan hem nu nauwelijks in zijn geheel zien.

Koninklijke tempel

Na Wat Pho wandelen we door naar het koninklijk paleis en het erbij gelegen Wat Keaw. Vanaf de ingang van het ommuurde terrein krijg je al een uitzicht over de diverse gebouwen van Wat Keaw. Het ideale plaatje dus en daar maken de busladingen toeristen gretig gebruik van, ook wij. Dichterbij zien we de kitscherigheid van de gebouwen. Met gekleurde stukjes glas wordt het effect verkregen, maar het moet gezegd dat het van een afstandje indrukwekkend glimt. Ook de grote hoeveelheden bladgoud helpen hierbij.

Pronkstuk van het wat is de emerald Boedha, een niet al te groot beeldje van jade (dus geen emerald) dat op een hoog plateau in het centrale gebouw staat opgesteld. Ze hebben voor het beeld zelfs verschillende kostuums laten maken: één voor het droge seizoen, één voor het regenseizoen en één voor het koele seizoen. En met grootse ceremonies worden die verwisseld.

De muur rondom het wat is versierd met muurschilderingen. De tekeningen vertellen een mythologisch verhaal van het boedhisme. Verder staat er nog een miniatuurversie van Angkor Wat, en we vragen ons weer af wat die hier nou weer doet, dat is immers een hindoe tempel. Soms denk je wel eens: rare jongens die boedhisten. Maar ja, ze doen (letterlijk) geen vlieg kwaad. Bij ons weten is het de enige grote godsdienst die nog nooit oorzaak is geweest van een oorlog. En dat is ook wat waard.

Paleis

Vanuit Wat Keaw komen we weer op het terrein van het koninklijk paleis. Hier zijn nog enkele gebouwen open voor het publiek. Het betreft wat troonzalen en enkele verzamelingen antieke wapens en juwelen. Niet echt heftig, leuker zijn de wachters die statig bij de ingangen niets staan te doen. Tenslotte gaan we nog een museum van Wat Keaw binnen. En dat blijkt wel interessant, hier staat de verbouwing uitgebeeld inclusief de oude, half verrotte versierselen van voor de verbouwing. Bovendien bevat het museum nog enkele pronkstukken van de koninklijke familie, met uitleg. Hier leren we dus nog het meest.

Tuk-tuk

Wat opvalt aan Bangkok als je uit Vietnam en Cambodja komt, is dat er nauwelijks brommers rijden. In plaats daarvan is er natuurlijk de tuk-tuk. De chauffeurs hiervan bieden rondritten aan voor maar 10 baht (kwart euro). Niet intrappen natuurlijk, want ze brengen je naar alle winkeliers van Bangkok. In plaats van zo'n rondrit wilen we een tuk-tuk gebruiken om ons naar Chinatown te brengen. De onderhandelingen lopen stroef, maar de chauffeur accepteert uiteindelijk ons bod van 50 baht. Tot onze verbazing rijdt hij echter eerst langs iemand die ons allemaal vragen stelt (hoe lang in Bangkok, waar al geweest, etc). Rare jongens, maar dan gaan we toch op weg.

Chinatown

Na een dolle rit worden we een beetje nors afgezet in Chinatown. Allereerst gaan we een chinese tempel binnen. Hier staan overal en nergens altaars opgesteld, taoistische, animistische, confucionistische, en boedhistische. Mensen lopen druk heen en weer om overal maar iets te offeren, naar het schijnt willekeurig. De wirwar doet ons afvragen waar deze mensen nou eigenlijk echt in geloven. Het lijkt erop alsof ze alles en iedereen maar aanbidden, om na hun dood een plekje in welk hiernamaals dan ook af te dwingen.

Eenmaal weer buiten maken we een wandeling over de markten van Chinatown. Eerst weer de vele voedselstalletjes, met de lekkernijen zoals we die al eerder zagen. Maar de chinezen doen natuurlijk ook in juwelen, en allerlei electronica, huishoudartikelen en speelgoed. Dan verschijnen er steeds meer kledingwinkels, en nemen de indiërs het over. De antiekmarkt, voorheen dievenmarkt genoemd vanwege de gestolen goederen die hier te koop stonden, kunnen we niet echt vinden.

Sikh tempel

Wel vinden we een sikh tempel, waar we binnen een kijkje mogen nemen. Op de vierde verdieping is de gebedsruimte, waar men eerst iemand in een soort hemelsbed begroet om daarna aan de zijkant naar wat liederen te luisteren. Als we ons hoofd bedekken met een doek mogen we overal naar binnen. We begrijpen echter niet echt wat er gebeurt, en vertrekken weer met meer vragen dan antwoorden over het sikh geloof.

Boot

Voor de weg terug kiezen we dit keer de boot. Bangkok is een stad met een rivier en vele kanalen. Vroeger ging het vervoer voornamelijk per boot en het is nog steeds een prima alternatief voor de drukke wegen. De expressboot gaat in hoog tempo de vele haltes op de route af, en we zijn redlijk vlot weer in de buurt van de backpackerswijk.

Tempeltocht

Na de lunch maken we nog een flinke wandeling langs een aantal tempels. In feite lijken ze allemaal wel op elkaar, de één met nog meer pracht en praal dan de andere. Bij de laatste is een soort gebedsdienst aan de gang. Binnen zitten vrouwen te bidden terwijl buiten zich steeds meer monikken verzamelen. Eén van de monikken komt een praatje met ons maken en legt uit dat het een speciale dag is waarbij gebeden wordt tegen de onderdrukking van alle vrouwen. Even later gaan alle monikken ook naar binnen en neemt de monnik die zojuist met ons sprak een microfoon om het vervolg van de dienst te leiden. We kijken het van buitenaf nog even aan maar kunnen er niets van volgen zodat we het maar voor gezien houden.

De rest van de tijd in Bangkok besteden we aan uitrusten, films kijken (op ieder terras staat een TV te brullen) en Internetten. Bangkok is een enorme stad waar velen al snel genoeg van krijgen. Net buiten de Kao San road is het echter nog goed uit te houden. Na een dag of 5 hebben we het wel gezien en besluiten we een tropisch eiland op te zoeken.

Ga terug naar: Siem Reap en de tempels van Angkor

Ga door naar: Ko Pha Ngan: tropisch eiland

Ga naar het overzicht van Thailand

Wereldreis zonder vleugels