|
||||||||||||||||||||
|
Siem Reap en de tempels van Angkor |
|||||||||||||||||||
|
Datum: 24 Februari - 1 Maart
Onze laatste bestemming in Cambodja is Siem Reap. Dit is de derde stad van het land, maar eigenlijk alleen van belang vanwege de nabij gelegen tempels van Angkor. Deze tempels zijn gebouwd in de periode tussen de 10de en 12de eeuw, toen Cambodja het grootste rijk was van Zuid Oost Azie, en ook het huidige Laos, bijna heel Thailand en Zuid Vietnam bevatte. Het moet het beste zijn wat Azië op dit gebied te bieden heeft en dus komen er vele toeristen op af. Mensen die Cambodja bezoeken komen vooral hier naartoe. BoottochtWe maken de reis naar Siem Reap per boot, omdat de wegen slecht zijn en de boot naar verluid een plezierig alternatief. Het water staat echter zeer laag, zodat we verwachten er veel langer over te doen dan de 3 uur die ervoor staat. We worden om 7 uur naar de boot gebracht maar daar moeten we nog even wachten op een Cambodjaanse vrouw (volgens omstanders een hoertje) die ruzie staat te maken met hhaar westerse man cq. klant. Uiteindelijk stapt ze bij ons in de speedboot en kunnen we op weg. Met twee bootjes scheuren we over de rivier waar de bevolking bezig is om op allerlei manieren vissen te vangen. Waar ze dat doen met wankele bootjes houden we even in zodat onze boeggolf hun bootjes niet doet omkieperen, toch sympathiek. De paalwoningen langs de oever kennen we zo onderhand, al zien velen er hier wel erg armoedig uit. Er varen ook nog een soort SRV boten, die allerlei waren aan de man proberen te brengen. De rivier kronkelt zich een weg door het landschap. De oevers zijn hoog en het water laag maar toch houden we er aardig de snelheid in. Af en toe is het water echter te laag en dan ploeteren we langzaam door de dunne modder. Maar alles lukt nog met de buitenboordmotor, waar we anderen zien die hun boot regelmatig moeten voortduwen. De vissen hebben het ook niet zo fijn in het lage water, we zien ze vaak opspringen en er liggen er een aantal dood op de oever. Als het water weer wat breder en dieper wordt, worden de vistechnieken ingewikkelder. Geen gehannes meer met losse netten maar grote houten constructies die met een hefboom het vierkante net laten zakken en weer ophalen. In het midden van het net een mandje waar de vis dan in verzameld wordt. Dit is een populaire manier van vissen, want we zien er wel erg veel van. Na een tussenstop, waar we bovendien van boot wisselen, wordt de rivier wel heel breed en mondt uiteindelijk uit in het Tonlé Sap meer. Dit enorme meer wordt nog twee keer zo groot in het regenseizoen, wanneer de gelijknamige rivier water uit de Mekong aanvoert. In het droge seizoen stroomt de rivier echter de andere kant op. Stad of dorpWe scheuren aardig hard over het meer, waarbij we af en toe enorme klappen maken op de golven. In een uurtje zijn we dan ook aan de overkant, waar we weer een riviertje invaren om Siem Reap te bereiken. We passeren een Vietnamees drijvend dorp (hier wonen ook Vietnamezen) maar komen vanwege het lage water niet veel verder. We gaan van boord waar al een mannetje met onze namen op een bordje staat te wachten, dat heeft ons hotel in Battambang geregeld. We stappen achterop zijn brommer en rijden over enorme slechte wegen richting Siem Reap. Naarmate we het stadje bereiken wordt het iets beter, maar het blijft stoffig. Siem Reap blijkt weer meer dorp te zijn dan stad. Het is van oorsprong ook een samensmelting van meerdere naast elkaar gelegen dorpjes. Het hotelletje waar we heengebracht worden ligt aan een rustig zandpad vlakbij de rivier en snelweg nummer 6, die dwars door de stad raast, cq door het dorp sluipt, haaks op de rivier. Aan de andere kant van de rivier is het centrum, althans het toeristencentrum. Naast de oude (toeristen)markt zijn daar de meeste hotels en restaurants, hoewel aan "onze" kant zich daarvoor een tweede centrum vormt. Mini-tempelsDe eerste volle dag in Siem Reap gaan we nog niet naar de tempels. In plaats daarvan bekijken we de schaalmodellen van de belangrijkste tempels, die een plaatselijke kunstenaar in zijn tuin heeft opgesteld. De oude man komt zelf tekst en uitleg geven en is zichtbaar trots. Hij maakt eerst een model in was, maakt daarmee mallen waarin hij beton giet. Hij laat ook nog even zijn onderscheidingen zien en een foto waarop de koning zelf zijn werk bewondert. Na wat "luchtfotoos" te hebben geschoten nemen we afscheid van de man. VlindertuinWe bezoeken ook nog even een vlindertuin. Deze tuin is opgericht door een Engelsman, die zijn tuin heeft overspannen met een net en de kinderen uit de omtrek geld geeft voor iedere gave vlinder die ze komen brengen. In de tuin mag je rustig wandelen, of je kan van een hapje of drankje genieten op het terras. Daarbij komt hij zijn boeken laten zien met vlinders die hij inplakt als ze gestorven zijn. ZonsondergangOm 4 uur gaan we met twee motortjes naar de tempels. Indien je voor de volgende dagen een kaart koopt mag je namelijk gratis de zonsondergang bekijken. Onze chauffeurs zetten ons af bij de slotgracht van Angkor Wat, de belangrijkste en grootste tempel. Als we de brug over en de poort (op zich al een tempel) door zijn, zien we het complex liggen. We moeten dan nog een paar honderd meter over een balustrade lopen, waarbij we de tempel zien veranderen van ansichtkaart tot enorm driedimensionaal complex met enorm veel detail. We lopen door en beklimmen de eerste twee niveaus voor we tegen de torens opkijken. De klim naar het derde niveau is enorm stijjl, maar ook die nemen we, om boven even uit te rusten en te genieten van het uitzicht. De tempel is op alle niveaus versierd met vele reliefs van apsara's, oftewel hemelse nymfen. Veel daarvan zijn puntgaaf gebleven en erg mooi. De details op de torens zijn helaas wat minder goed gebleven, al is duidelijk dat erg veel werk is gemaakt van de opstaande beeldjes aan alle zijden. We dolen nog wat rond op het hoogste niveau, en als we genoeg gezien hebben kiezen we een plekje voor de zonsondergang. We gaan aan de uiterste zijkant van het derde niveau zitten, vlakbij de trap met leuning die de meeste oudere toeristen verkiezen om weer naar beneden te gaan. Grappig om te zien hoe velen de afdaling hoofdschuddend of biddend tegemoettreden, maar iedereen haalt veilig de grond. Als de zon verdwenen is dalen ook wij af om terug te gaan naar Siem Reap. Glimlachen op de BayonDe volgende dag gaan we dan pas echt op tempeljacht. We laten onze chauffeurs eerst naar Angkor Thom rijden. Dit is een grote ommuurde stad met daarbinnen vele tempels. We rijden door de indrukwekkende poort, voorafgegaan door twee rijen beelden van goden die een slang vasthouden. Dan naderen we de belangrijkste tempel van de stad, de Bayon. Van een afstandje lijkt dit een aantal hopen steen, maar dichterbij gekomen herken je steeds meer glimlachende gezichten. Wandelend door de tempel zie je er steeds meer, teveel om te tellen. De buitenkant van de tempel is versierd met reliefs, die oorlogsscenes en scenes uit het dagelijkse leven van die tijd uitbeelden. Naast de Bayon bevat Angkor Thom nog een aantal andere tempels, die zich echter in slechte staat bevinden en/of gerestoreerd worden. We lopen er langs en verbazen ons over de enorme hopen stenen die nog uitgezocht moeten worden. Een heidens karwei dat nog wel een paar jaartjes zal duren. Op de weg terug naar de Bayon lopen we langs het terras van de Lepra koning en het terras van de olifanten. Het eerste is een met reliefs versierde verhoging waarvanaf de koning het volk toesprak. Het tweede is de ommuring van het koninklijjk paleis, versierd met reliefs van vele olifanten. JungleVanuit Angkor Thom nemen we het zogenaamde grote circuit. Dit is de grote ronde langs de tempels in de omtrek. Allereerst brengt deze ons naar Teak Prahn. Dit is een voormalig klooster, een groot gebouw met vele gangen en binnenplaatsen. Het is voor een groot deel overwoekerd door de jungle, en als gevolg daarvan ingestort. Sommige bomen staan nog op de muren, hun wortels houden de grote stenen in hun greep. Mount MeruDan volgen enkele tempels in de klassieke stijl van Angkor. Hierbij representeert de tempel de heilige verblijfplaats van de Hindoe god Shiva, Mount Meru. De centrale tempel bevindt zich dus op een heuvel. Via verschillende terrassen (meestal 3) kun je er naartoe klimmen, waarbij ieder terras is versierd met torens op de hoekpunten en beelden naast de trappen. De grootte van de tempel en de mate van verval verschilt iedere keer, maar het idee is hetzelfde Neak Prean vormt een afwisseling op het thema. Het is een verzameling van vijvers, versierd met beelden. In de middelste, grootse vijver staat een eiland, omringd door een tweetal slangen (naga's). De vier vijvers eromheen werden gevoed vanuit de middelste, via een mondstuk in de vorm van een paard, olifant, leeuw en mensenhoofd. De vijvers staan inmiddels leeg, maar wat muzikanten in de bosjes maken het een vredig geheel. Na de late lunch bezoeken maken we het grootste deel van het grote circuit af, maar we doen het rustig aan. Het is allemaal erg veel en we hebben nog twee dagen te gaan, dus moeten we uitkijken om het niet nu al zat te zijn. We nemen alleen nog flink de tijd voor Ta Prohm, een beroemd klooster dat nog nauwelijjks gerestaureerd in de jungle ligt. Om 15.30 laten we onze chauffeurs ons terugrijden. Trip naar riviersculpturenDe tweede dag besluiten we de meest veraf gelegen tempel te bezoeken, in combinatie met de nog verder gelegen riviersculpturen. Onze bromfietsers vragen hier flink meer geld voor, wat wij onzin vinden, maar na lang onderhandelen hebben we een compromis. Na een stop bij een tempel die we nog niet hadden gehad gaan we op pad. Het eerste stuk is nog een keurige asfaltweg langs dorpjes en droge rijstvelden. Het stuk naar de rivier echter is onverhard. Toch zou het hobbelen hier best meevalen, ware het niet dat onze chauffeurs graag als eerste willen aankomen. Ze passen hun snelheid niet aan aan het wegdek en we stuiteren dus behoorlijk. Stoffig en beurs komen we dus aan op de plaats van bestemming. Voor we bij de rivier zijn moeten we eerst nog een tocht door de jungle maken. We volgen hiervoor een pad die bij tijd en wijle steil omhoog lijdt. Het is goed dat dit het droge seizoen is, anders zou het behoorlijk glibberen zijn. Na 3 kwartier worden we dan eindelijk beloond met een watervalletje. Even lekker het hoofd eronder om af te koelen en uitrusten geblazen. Dan klimmen we omhoog om het riviertje te volgen. Langs en in het water liggen grote stenen met reliefs van goden en apsara's. Helaas is slechts een klein gedeelte toegankelijk, de rest wordt gerestaureerd. Toch was deze "ontdekkingstocht" de trip zeker waard. Gedetaileerde decoratiesNa de afdaling (lastiger dan omhoog!) springen we weer achterop en sjezen weer over de hobbels naar Bantaey Sprei, de afgelegen tempel. Deze tempel is bijzonder vanwege de gedetaileerde decoraties die nog intact zijn. De rozekleurige torens zitten vol reliefs van geheel uitgehakte bladeren en figuren, erg mooi. Wel valt op dat ook deze tempel op een paar torens na sterk vervallen is. We zijn benieuwd of dit allemaal in de toekomst nog gerestaureerd kan en zal worden. Op de terugweg naar Siem Reap doen we alleen nog ..... aan. Dit is wederom een vervallen klooster met lange gangen en binnenplaatsen. Aan de andere kant van de weg ligt nog een meer, met een versierd terras erbij. Kinderen spelen er in het water, maar het lijkt ons niet helemaal schoon water. ZonsopkomstDe derde dag gaan we er vroeg uit om de zonsopkomst vanaf de tempelberg te bekijken. Eigenlijk is dit een populaire plek voor de zonsondergang, maar volgens ons is het mooier bij zonsopkomst omdat de zon dan achter Angkor Wat staat. De klim de berg op is lastig, omdat de treden van de oorspronkelijke trap geheel verdwenen zijn. De tempel zelf is weer van het type Mount Meru, zodat we weer moeten klimmen. En dan maar genieten van het uitzicht en wachten. Maar helaas, Angkor Wat ligt nog wat ver weg, het is rumoerig om ons heen (Duitsers!) en de zon komt niet mooi op, geen prachtige kleuren. Zijn we daarvoor nou zo vroeg opgestaan? Angkor WatWe klimmen weer naar beneden en laten ons naar Angkor Wat brengen. We hebben dit complex nog nauwelijks bekeken en nemen er nu eens flink de tijd voor. Het laagste terras is omgeven door een lange gang met aan de binnenmuur reliefs van oorlogen, mythische verhalen en scenes uit het dagelijkse leven. Wat het voorstelt lezen we in ons boek en we kijken goed of we het beschrevene kunnen vinden. Erg mooi en leerzaam allemaal. Dan klimmen we een terras hoger en zien dat men bezig is met de restauratie van de afbeeldingen van de apsara's. We vragen ons af of ze afgebrokkelde exemplaren ook opnieuw maken, maar als we dit navragen blijkt dat niet zo te zijn. Men gebruikt alleen de oorspronkelijke materialen in de recontructie. De man vertelt ons ook nog dat er in het verleden door "deskundigen" uit India chemicaliën zijn gebruikt om mossen te verwijderen. Toen bleek dat die ook het steen aantastte is men er maar snel mee gestopt. Op het bovenste terras nemen we nog een kijkje in de centrale toren. Helaas zijn de oorsponkelijke beelden hier al heel lang verdwenen, waarschijnlijk gestolen. Nu staan er alleen maar kleine boedha beelden, niet noemenswaardig in vergelijking met de grootsheid van de (hindoe)tempel. Na Angkor Wat besluiten we het wat de tempels betreft voor gezien te houden. Een beetje tempelmoe zijn we ervan geworden, wat niet wegneemt dat het allemaal zeer indrukwekkend was. De diversheid en grootsheid van de tempels, de overwoekering door de jungle, de decoraties, allemaal schitterend. Wel is er nog veel werk voor de restaurateurs. Landmijn museumOnderweg naar Siem Reap laten we de brommers omrijden naar het landmijn museum. Eigenlijk is dit museum officieel gesloten, maar onder het mom van een bezoek aan zijn huis is het nog steeds te bezichtigen. De oprichter is een man die vanaf zijn vijfde levensjaar gevochten heeft in de legers van de Rode Khmer, Vietnam (na door hen gevangen te zijn) en Cambodja (na terugtrekken van Vietnam). Pas op zijn 23ste leerde hij een andere manier van leven. In dienst van de verenigde naties ruimde hij toen de landmijnen op, inplaats van ze te leggen. Dit doet hij nog steeds, alleen wordt hij er nu niet meer voor betaald. Het museum voorziet dus in die behoefte. Ook heeft hij landmijnslachtoffers in zijn gezin opgenomen, en dat dit hoopt hij meer te kunnen gaan doen. Het museum is erg indrukwekkend. Naast de vele mijnen met uitleg hoe ze werken bevat het tekeningen van hoe er gevochten werd. Ook hangen er stencils met verhalen, persoonlijke ervaringen, erop. Naast het huis is er een mijnenveld, waar je kunt zien hoe de mijnen verdekt opgesteld in de natuur liggen. Ter afwisseling lopen er jonge hondjes en katjes rond waar we mee spelen. Als we uitgekeken zijn, laten we een bijdrage achter en krijgen we een stapeltje stencils mee om verder te lezen. Terug in Siem Reap doen we het nog een dagje rustig aan voordat we besluiten door te reizen naar Bangkok. Bussen daarheen worden overal aangeboden, ook bij ons hotel. De prijzen verschillen echter nogal, uiteindelijk gaan we voor 5 dollar p.p., waar ons hotel het voor 8 aanbood. Het bevestigt nog maar weer ons beeld van Siem Reap. Door de vele toeristen is het met voorsprong de duurste plek van Cambodja en als je niet uitkijkt wordt je nog overal een oor aangenaaid ook. Jammer, want een verblijf hier is, naast de tempels, zeer de moeite waard. Ga terug naar: Het platteland rond Battambang Ga door naar: Bangkok, de grote metropool Ga naar het overzicht van Cambodja |