Gastenboek E-mail update Reislinks

Het platteland rond Battambang


Belevenissen vooraf
Voorgaande reizen
Algemene zaken
Europa
Rusland
China
Vietnam
Cambodja
Thailand
Maleisië en Singapore
Indonesie
Laos
Turkije
Griekenland
Italie
Afrika
Weer thuis

Datum: 20-23 Februari 2002

Monnik bij oude Khmer tempel

Battambang is de tweede stad van Cambodja, maar doet meer aan als een groot dorp. Het is plezierig om er in rond te wandelen, zonder dat het belangrijke bezienswaardigheden heeft. Tijdens een tourtje rond de stad zien we wel weer een aantal herinneringen aan de Rode Khmer, plus een alternatief gebruik van het spoor...

Verkenning

Als we de stad gaan verkennen lopen we al snel over de brug over de rivier. Het water staat laag en vele kinderen zijn er in aan het spelen. Aan de andere kant van de rivier staan een aantal oude Franse villa's. Het leven lijkt hier erg kalm, er is wat bedrijvigheid onder de palmbomen maar het mag geen naam hebben.

We zijn over een "normale" betonnen brug gekomen maar halverwege opweg om naar de andere brug te lopen zien we een derde, eentje die het predikaat steiger in Nederland nog niet zou krijgen. In het midden is het slechts een boomstam met een takconstructie als reling. Het kost 100 riel (ongeveer een stuiver oftewel 2,5 eurocent) om over te steken. Er steken juist twee monnikken met parasol over wat natuurlijk een prachtig gezicht is.

Monniken over een bruggetje in Battambang Omdat we net te laat zijn met onze camera gaan we op een bankje zitten om op de volgende monnikken te wachten. Ondertussen komt een jongen op een fiets ons vragen wat enkele Engelse woorden betekenen. Het is sowieso opvallend hoeveel pamfletten we zien waarop cursussen Engels worden aangeboden. Bijna iedereen moet wel bezig zijn om Engels te leren hier.

Als we de tweede brug, een metalen dit keer, oversteken komen we weer terug in het centrum van de stad. Dit centrum beslaat een 3-tal paralelle straten van zo'n 200 meter lang waar Frans-koloniale winkelpanden zij aan zij staan. Verder is er nog een overdekte markt waar de mensen alles kunnen kopen. Het gedeelte waar vlees verkocht wordt stinkt behoorlijk en er zitten wel erg veel vliegen. We maken maar snel dat we wegkomen.

Motortourtje

Veel bezienswaardigheden kent Battambang niet. Het enige uitstapje dat toeristen plegen te doen is een tour door het platteland. Via het hotel regelen wij ook zo'n tour en de volgende dag gaan we achterop een motorfiets op weg. Al snel maakt het asfalt plaats voor onverharde wegen en onze gidsen stoppen om voor ons een mondkapje te kopen, dat belooft nog wat. Naarmate we verder van de stad wegrijden zien we steeds minder verkeer. Maar de enkele vrachtauto of pick-up truck die we tegen komen waait een enorme stofwolk op die ons kapje geen overbodige luxe maakt.

De wegen zijn recht met aan beide kanten een sloot. Daarin zijn regelmatig stukken afgezet waarin men eenden kweekt. We passeren ook af en toe een kudde eenden met begeleider. Ook zijn hier rijstvelden waar men zowaar bezig is met planten van rijst. Het blijkt dat de sloten hier onderdeel zijn van een irrigatiesysteem waardoor hier jaarrond rijst kan worden geteeld. Overigens gaat dat op het oog niet zo georganiseerd als in de rijstvelden van Vietnam. Daar moet men vanwege de hoge bovolkingsgraad ook efficienter met het land omspringen dan hier.

De dam

Na twee uur brommeren komen we aan bij het beginpunt van de irrigatiekanalen: de dam en bijbehorend stuwmeer. Deze dam is grotendeels door dwangarbeiders onder het Rode Khmer regime gebouwd. Vele duizenden zijn gestorven voor het streven van de Rode Khmer om de irrigatiesystemen uit de glorietijd van Angkor (van 10de tot 12de eeuw) te evenaren.

Bij de dam raakt onze gids Bat aan de praat over zijn ervaringen onder de Rode Khmer. Als vijfjarig jochie moest hij ook werken op het land en verloor hij zijn vader en broer. Zijn familie behoorde tot de "base-people", de mensen die al in dorpen woonden en op het land werkten. De mensen uit de leeggeveegde steden werden de "new people" in de dorpen. Base-people hadden een streepje voor bij de Rode Khmer, die immers van iedereen boer wilden maken. Toch zijn er onder hen ook vele slachtoffers gevallen, vooral door ondervoeding en gebrek aan medicijnen. Bat's moeder werkte in de gezamenlijke keuken, waar zij wel eens extra eten aan hem gaf. Als hij daarmee gezien werd, zei hij dat hij dat zelf gestolen had. De straf daarvoor was veel minder dat wat ze met zijn moeder zouden doen.

We vervolgen onze tocht en rijden nu door wat dorpjes. We zien veel koeien, gewone en waterbuffels, die karren voorttrekken waarop van alles vervoerd wordt. Er staan hier ook wat meer bomen, waartussen men de inmiddels bij ons bekende paalwoningen gebouwd heeft. Dan komen we weer uit op een lange rechte weg, die naar een heuvel in het vlakke landschap lijdt.

Botten en schedels

Schedels in de killing cave De heuvel blijkt de "Sailingboat mountain" te zijn, onze volgende stop. Op de heuvel staan een aantal tempels die ten tijde van de Rode Khmer voor een groot deel vernield zijn. Momenteel worden ze weer opgebouwd. Meer indrukwekkend is echter de grot waar vele mensen zijn vermoord. De botten en schedels zijn weer verzameld en als monument in een soort kooi tentoongesteld. We zien het punt waarvandaan met name kinderen naar beneden gegooid werden. Botsplinters zijn hier nog de stille getuigen van.

Na het terugdringen van de Rode Khmer is er rond sailing boat mountain nog lang gevochten. De Rode Khmer heeft nog tot aan 1997 stand gehouden rondom Pailin aan de grens met Thailand, en hier kwam het tot gevechten. Er staat nog artilleriegeschut op de berg, gericht op "crocodile mountain" 500 meter verderop, wat het onderkomen van de Rode Khmer was.

Na de afdaling eten we wat voordat we weer op de brommer stappen om de tocht te vervolgen. De volgende stop is bij wat ...., een oud tempelcomplex op een heuvel. Ook deze tempel heeft veel te duchten gehad van de gevechten, en ook hier staat nog een fieldgun. De laatste beschadiging is echter door een blikseminslag 2 jaar geleden. De tempel is heel oud en in de stijl van Ankor Wat gebouwd. Oorspronkelijk was het een Hindoe tempel, maar nu staan er boedha beelden in.

Lorrie op het spoor

Bij het passeren moet één lorrie even van de rails Na weer een tocht door vele dorpjes, waarbij we steeds meer moeten zwaaien naar kinderen, komen we aan bij de spoorlijn naar Phnom Penh. Ze zijn hier bezig met een soort lorries mensen en goederen over de rails te vervoeren. Een lorrie is niet veel meer dan een houten vlonder met daaronder twee losse assen met wielen en erop een grasmaaiermotortje. Komt er een tegenligger dan wordt de hele handel zo van de rails gehaald en na het passeren weer erop. Ook wij rijden een eindje per lorrie, en dan merken we pas warom de trein zo schudde, de rails zijn aardig schots en scheef. Tweemaal komt er een tegenligger aan, en wij stappen al af. Onze begeleiders willen de brommers er echter niet afhalen, zodat de anderen maar moeten wijken. Bij het volgende "station" stappen we weer af en nemen we afscheid van dit aparte systeem.

Het laatste stuk van de rit leidt weer terug naar Battambang. We steken de rivier over over een lange smalle brug en crossen over steeds minder smalle en hobbelige wegen naar de stad. Waar de stad precies begint weten we niet maar als we de eerste standbeelden passeren moeten we er zijn. Het is vast spitsuur want er komen steeds meer brommertjes op de weg, zodat we blij zijn als we weer veilig bij ons hotel zijn.

We doen het nog een dagje rustig aan voordat we verder trekken. Battambang is een heerlijk rustig stadje en de weinige toeristen die hier komen genieten van de rust. We komen ook weer een paar bekenden tegen, een paar Australische meisjes die we in Vietnam al zagen en Sandy en Alex (dus niet Alice) uit Schotland, met wie we maar e-mail adressen hebben uitgewisseld want het kon wel eens de laatste keer zijn.

Ga terug naar: De trein naar Battambang

Ga door naar: Siem Reap en de tempels van Angkor

Ga naar het overzicht van Cambodja

Wereldreis zonder vleugels