Gastenboek E-mail update Reislinks

Boeda en Pest


Belevenissen vooraf
Voorgaande reizen
Algemene zaken
Europa
Rusland
China
Vietnam
Cambodja
Thailand
Maleisië en Singapore
Indonesie
Laos
Turkije
Griekenland
Italie
Afrika
Weer thuis

Datum: 2-4 Oktober 2002

Boedapest is het resultaat van een fusie tussen de steden Boeda en Pest, ieder aan hun eigen kant van de Donau. Boeda is heuvelachtig en bevat ondermeer het kastelendistrict. Pest ligt op vlak terrein en bevat het meer stedelijke gebied. Een mix van twee werelden dus, ook omdat het communistische verleden nog niet geheel is uitgewist.

Geen Tjoekies

Wanneer onze trein Hongarije binnenrijdt, wisselt men van personeel en komt de paspoortcontrole langs. Even later komt er dan ook nog een kaartjescontrole langs, en wat schetst onze verbazing, ons kaartje is niet volledig. In Hongarije blijkt een plaatsreservering verplicht, en die hebben we niet. Omdat we in Oostenrijk direct op de trein stapten vonden we dat niet nodig, en niemand die ons vertelde dat het hier verplicht is. We hebben ook nog geen Hongaarse Tjoekies (door ons gebruikte algemene term voor wéér een andere valuta) zodat onze laatste Euro's worden afgetroggeld. Nou ja, hebben we toch voorlopig niet meer nodig.

Voor we Boedapest binnenrijden, komt er iemand langs die gratis plattegronden uitdeelt. Uiteraard niet zomaar, hij werft toeristen voor de verschillende hostels van Hostelling International in de stad. Nou weten we dat Boedapest niet goedkoop is, maar zijn hostels lijken ons wel erg prijzig, en dus gaan we er niet op in. Als we uitstappen op het Deli-station in Boeda worden we aangesproken door een vrouwtje dat ook accomodatie aanbiedt, maar nu wel voor schappelijke prijzen, dus daar gaan we maar met mee.

We volgen het druk babbelende en bellende vrouwtje naar beneden waar haar man met de auto rondjes rijdt totdat we kunnen instappen. Dan rijden we door de drukte van Boeda tot we over de brug rijden naar Pest. Prominent aan de rivier zien we het enorme gothische Parlementsgebouw. Daar vlak achter ligt het huis waar we in worden ondergebracht. Via een oude lift gaan we naar boven waar Ena (zo heet het vrouwtje) ons prachtige luxe kamers laat zien. Maar wij kiezen de eenvoudigste kamer, met alleen een tweepersoonsbed en een gedeelde badkamer en keuken.

Zigeunerschnitzel

Als we ons geïnstalleerd hebben is het inmiddels donker en tijd om wat te gaan eten. Na het pinnen (de Hongaarse Tjoekies blijken Forinten te zijn) gaan we dus op zoek naar een leuk eettentje. We zien veel grote, hoge gebouwen, een paar drukke straten en daartussen vele smalle straten waar vele auto's geparkeerd staan. We kunnen niet zo snel een plekje vinden met veel eettentjes, en vinden de stad dus maar zo-zo. Uiteindelijk vinden we wel wat, maar de zigeunerschnitzel is niet fantastisch. En we dachten nog wel dat dat hier niet fout kon zijn.

Boeda

De volgende morgen zetten we koers naar Boeda, aan de andere kant van de Donau (hij weer). We steken de mooie Kettingbrug over en komen uit aan de voet van de kastelenheuvel. We kunnen met een treintje omhog, maar die heeft een toeristen prijskaartje. Bovendien is het maar een klein stukje omhoog door een park en dan staan we al voor het paleis te genieten van het uitzicht over de rivier en Pest.

Hoewel de Romeinen al een vestiging hadden aan de Pest-zijde, is Boeda het oudst van de twee stadsdelen. Hier is vanaf de middeleeuwen meerdere keren een kasteel gebouwd, iedere keer op de ruïnes van het voorgaande. De heuvel, waarop het kastelendistrict zich bevindt, is dus gedeeltelijk kunstmatig. Rondom het paleis is men bezig met het opgraven van de vorige lagen op zoek naar vergane glorie.

Het huidige paleis stamt uit de 18e eeuw en is dus in Renaissance-stijl gebouwd. Vele beelden versieren het exterieur, dat uit verschillende vleugels bestaat. In iedere vleugel is weer een ander museum of tentoonstelling gehuisvest, maar wij zijn niet geïnteresseerd. In plaats daarvan dolen we wat rond, schuddend aan de kastanjebomen, en genieten van het zonnetje.

Van het paleis lopen we richting het oude centrum van Boeda, nog steeds op de heuvel. Dit gebied is afgesloten voor auto's, behalve voor de bewoners. De straat staat dus geheel volgeparkeerd met trabanten en BMW's. Ondanks dat en de vele toeristen is het een leuk gebied met mooie huizen en vele monumentale gebouwen. Blikvanger is natuurlijk de kathedraal, met erachter onze favoriet: het zogenaamde Fishermen's Bastion, een bouwwerk met torentjes, muren en poortjes met uitzicht over de rivier. Eind vorige eeuw is dit er zomaar voor de gein neergezet en waarom ook niet?

Lelijk Hilton

Als we verder om de kathedraal heenlopen staat er plots een groot modern gebouw naast. Tot onze verbazing blijkt dit het Hilton hotel te zijn. Onder voorwaarde dat het gebouw tussen de oude gebouwen zou passen kreeg men vergunning om hier een hotel neer te zetten. Het hotel loopt inderdaad bijna naadloos over in de andere, oude gebouwen, maar het is maar wat je onder "passen" verstaat. Wij vinden het oerlelijk en een schande dat men dit heeft toegestaan, de macht van het geld waarschijnlijk.

We struinen verder door het kastelendistrict. We passeren een paar oude kerken, een toegangspoort en een toren. Verder veel musea, maar die laten we links liggen, één museum in een stad valt nog wel te bezoeken, maar hier zijn er zoveel dat geen keuze te maken valt. We dalen dus maar de kastelenheuvel af om in de rest van Boeda nog meer kerken te zien.

Margaret eiland

Na wat gegeten te hebben (goelash-soep natuurlijk) zetten we koers naar Margaret eiland. Dit eiland in de Donau is een groot park, dat ook nog wat oude monumenten bevat. We wandelen langs de muzikale fontein en spelen met de vele kastanjes die we vinden. Voetballen, jongleren, overgooien, leuk hoor, die herfst, zeker als de zon zo schijnt. En ondertussen passeren we de oude watertoren, een vijver met waterval, een oud maar geheel gerenoveerd en in gebruik zijnd klein kerkje, en de ruïne van het klooster, waar St. Margaret ooit woonde. Verder nog een kinderboerderijtje en dat maakt het park compleet.

Van het eiland lopen we de brug weer op om weer terug te komen in Pest. Na onze beentjes even wat rust gegund te hebben besluiten we een pilsje te gaan drinken. We doen dit vlak om de hoek van onze homestay op een klein terrasje. Het cafeetje is niet meer dan twee meter breed en vier meter lang met aan de achterkant een barretje. Voor het toilet verwijst de eigenaresse naar het cafetaria ernaast.

Vanaf het miniterrasje bespieden we het straatgebeuren. Vele chauffeurs van taxi's met shirtreclame van de Burgerking komen toch bij het cafetaria wat eten. Ondertussen keuvelt onze bardame met de buurvrouw van het cafetaria, wiens zoon en kleindochter ook nog even op bezoek komen. Ook zien we nog een kleine inventaris verhuist worden, volgens ons natuurlijk door een scheidend jong echtpaar. Westerse taferelen zou je kunnen zeggen, ondanks de oost-europese setting met hoge statige gebouwen, trabantjes en de jaren-zeventig kledij van vele mensen.

Als de duisternis al een tijdje is ingevallen hebben we geen zin om weer een restaurantje in Pest op te zoeken. We besluiten het cafetaria maar eens te proberen en loeren in de vitrine naar iets lekkers. We wagen het er maar op om een pasta te nemen, een salade en een stukje kipschnitzel. Eén en ander wordt in de magnetron opgewarmd en wij verbazen ons over de goede smaak ervan. Is weer eens wat anders dan een patat flip.

Pest

De volgende dag is Pest aan de beurt. We gaan maar eens op zoek naar de Andrássy boulevard, naar verluid het mooiste stukje Pest. Onderweg komen we weer de vele grote statige gebouwen tegen, waaronder musea, ambassades en andere imposante gevaartes. Dan komen we bij de St. Stephen basiliek, waar druk gewerkt wordt. Zowel buiten als binnen is men aan het opknappen, en vooral binnen zien we dat dat nodig is. Waar men bezig is verschijnen de prachtige schilderingen weer in volle glorie, waar ze aan de andere kant geheel verbleekt aan het afbladderen zijn. Ook het marmer glimt weer mooi als de aanslag verwijderd is en we zouden bijna besluiten volgend jaar terug te komen om de kerk weer in het nieuw te kunnen zien.

Vlak achter de basiliek loopt dan de Andrássy boulevard. In het begin is het nog gewoon een drukke winkelstraat, waar ook veel zwervers en bedelaars hun heil zoeken. Langzaam maar zeker verandert hij echter in een brede boulevard met bomen en sjieke huizen aan weerszijden. Ondanks het drukke verkeer in het midden is het er plezierig wandelen. Al van veraf zien we de weg uitkomen op het beroemde heldenplein, met de grote beeldenrij die de helden uit de Hongaarse geschiedenis vereert.

Veelzijdig park

Achter het plein begint het stadspark, met voor ieder wat wils. Wij lopen natuurlijk direct naar het kasteel, dat een klassieke entree heeft met ophaalbrug, torens en poort. Aan het valhek zien we echter al dat het een beetje nep is, die zit namelijk vast in de poort gemetseld. Het kasteel is dan ook pas in de 19e eeuw voor de sier gebouwd. Maar mooi is-ie wel.

Achter het kasteel lopen we het park in, maar hier helaas weinig kastanjes. We zijn ook zo weer aan het eind, waar we nog even kijken naar de oude treinen die bij het transportmuseum staan. Via het kasteel lopen we dan naar het badhuis aan de andere kant van het park. We nemen een kijkje binnen in het mooie complex, waar de mensen in de rij voor de kassa staan. Door het raam kunnen we naar de baden op de binnenplaats kijken. Het is er erg druk, en Veel mensen liggen er gewoon te zonnen, wat ons toch ietwat overdreven lijkt. Maar het is duidelijk, thermische en gewone zwembaden zijn hier zeer populair.

We wandelen verder en komen langs een circus en theaterhal en de dierentuin alvorens we neerstrijken bij de grote vijver. Hier voeren we de eendjes en bekijken we een visser die vist met een netje waar onze buurjongens thuis zich voor zouden schamen. Ook windt Sabine zich een beetje op over alweer een oude bok die met een jong blaadje op een bankje zit te vozen. Is ook populair hier blijkbaar.

Op ons gemakje lopen we weer terug naar en over de Andrássy boulevard. Even nog een omweg naar het treinstation om kaartjes te kopen en dan terug richting onze homestay. Op het terras nemen we nog een pils en we besluiten de avond bij een uitstekend Italiaans restaurant.

Wat één van de mooiste steden van (oost-)europa zou moeten zijn valt ons een beetje tegen. Het kastelendistrict in Boeda is natuurlijk prachtig, maar omdat het leven zich vooral daarbuiten, in Pest, afspeelt zie je daar maar weinig van. Pest heeft ook zijn mooie plekken, maar die liggen ver verspreid zonder leuk centrum met restaurants. Na twee dagen houden we het dan ook maar weer voor gezien.

Ga terug naar: Even langs Oostenrijk

Ga door naar: Gegriezel in Roemenië

Ga naar het overzicht van Europa

Wereldreis zonder vleugels