|
||||||||||||||||||||
|
Aapjes kijken in Bukit Lawang |
|||||||||||||||||||
|
Datum: 21-27 juli 2002
Op de grens van Aceh ligt het Gunung Leuser National Park. Hier komen nog veel Oerang Oetangs voor. Dit is mede te danken aan het rehabilitatiecentrum dat in Bukit Lawang is opgezet. Het toerisme dat dit centrum aantrekt vormt nog geen belemmering voor de rustieke omgeving en de hoeveelheid wild dat hier leeft. Donkere aankomstDe busrit vanaf het Toba meer is weer een lange. Ons was verteld dat de toeristenbus direct naar Bukit Lawang zou rijden, maar helaas. Een lange stop in Medan zorgt ervoor dat we ook nog eens in het spitsuur terecht komen. De enorm slechte weg helpt ook niet mee en zo komen we pas in het donker aan. Een aantal mannetjes wil ons naar hun guesthouse lokken, maar wij hadden al besloten dat we naar de Jungle Inn wilden. Deze ligt tegen de jungle maar dus wel aan de andere kant van het dorp, waar je slechts te voet kunt komen. Snel op pad dus. De weg is slecht verlicht en nogal hobbelig dus hebben we alle aandacht nodig om niet te struikelen met onze zware rugzakken op. Wel zien we vele restaurantjes langs het steegje waar we doorheen lopen, hoewel dat minder wordt naarmate we verder komen. Uiteindelijk komen we aan bij de jungle Inn, die vol is, maar ons bij de buren neerplant. De kamers van Bohorok Inn zijn niet van geweldige kwaliteit, maar de maaltijden wel, en we krijgen tekst en uitleg over het park en de mogelijkheden voor trekking. We luisteren wel, maar zijn vooral geïnteresseerd in een goede nachtrust. Room with a viewDe nachtrust is goed, maar de gedeelde badkamer heel slecht en dus verhuizen we de volgende dag naar de Jungle Inn. We betalen hier wel 4 keer zoveel (is nog niet schokkend, zo'n 7 €) maar de kamer is fantastisch. We hebben een bedstee, ruime kamer, westers toilet met douche, een balkon met hangmat met uitzicht op de rivier en de jungle daarachter. En in de loop van de ochtend komen daar een paar oerang oetangs aanslingeren en in een fruitboom lekker zitten smikkelen. Een prachtgezicht waar we uren naar zitten te kijken. Als een Oerang Oetang naar beneden klimt om een slokje uit de rivier te drinken haasten we ons met de camera naar beneden. Als hij weer weg is blijft Sabine nog even beneden zitten terwijl Patrick weer boven in de hangmat klimt. En daar krijgt hij plotseling bezoek. Het blijkt Loco te zijn, het tamme aapje die hier rondhangt. Hij kan erg vervelend zijn, voedsel van de borden jatten enzo, maar nu is hij erg vriendelijk en komt hij erbij liggen in de hangmat. Hij laat zich aaien en valt rustig in slaap. Subtropisch zwemparadijsIn de middag gaan we even lekker zwemmen. Bij de Bohorok Inn zit een stroomversnelling waar je even door het water meegesleurd kan worden. Dit is dus pas echt een subtropisch zwemparadijs, maar dan zonder schreeuwende kinderen. We vermaken ons prima, zeker als er ook nog een oerang oetang langskomt. We vermaken ons zo prima, met wat relaxen, zwemmen, lezen en ondertussen aapjes kijken. Loco blijkt ook nog te kunnen zwemmen. Maar hij wordt vervelend als er wat meer toeristen zijn. Zal wel een manier van aandacht vragen zijn. Soms bijt hij ook en dat is minder fijn, hoewel zijn tanden afgevijld zijn zodat hij niemand echt kan verwonden. Ons doet hij niets en wij hebben ook een beetje medelijden met hem. Als er een troep apen aan de andere kant van de rivier langskomt, zie je hem een beetje treurig kijken. Hij zal nooit meer terug kunnen naar de jungle. Na het ontbijt op woensdag zitten we bij de rivier wat te kijken als we geroepen worden. Er blijkt een Thomas Leaf monkey in de bomen te zitten. Deze prachtige zwart-witte apen hebben een geinige kuif en grappig gezicht. Ze zijn met een hele groep, waarvan er een paar in het restaurant zitten. Ze blijken wel eens vaker op bezoek te komen en weten dat het personeel ze dan wat bananen voert. Alleen Loco probeert ze een beetje te pesten. Maar daar trekken ze zich weinig van aan, evenmin als van ons. GrotAan de andere kant van Bukit Lawang blijkt nog een mooie grot te liggen. Ter afwisseling wandelen we erheen. We komen door rubberplantages waar ze de bomen aan het aftappen zijn. Hebben we al eerder gezien maar het is toch leuk om te zien. Uiteindelijk komen we bij een stalletje waar men 1000 Roepia entree heft voor de grot. Ook biedt een gids zich aan, maar dat lijkt ons niet nodig. We moeten nog flink klauteren om de grot te bereiken. Eenmaal binnen zien we de vleermuizen weer, evenals de vogelnesten. Alleen wordt er hier niets geoogst. Het zou hier verder mogelijk zijn om een hele tocht door de grotten te maken, maar wij zien slechts een kleine doorgang op ooghoogte. Terug bij het stalletje horen we dat dat inderdaad de doorgang was waar je doorheen moet. Wij bedanken vriendelijk, we hebben al genoeg grot gezien. Tropische buienIedere dag zo tegen de avond begint het te regenen. Flink tropisch buitje dat meestal een uurtje of twee duurt. Het typische is echter dat dan ook iedere keer de electriciteit uitvalt. En zo spenderen we de avond telkens in kaarslicht. In het dorp vertonen diverse restaurants iedere avond (ilegaal gekopieerde) films, maar ook dat gaat niet door zonder stroom. Er zijn altijd wel een paar toeristen die zich dat niet realiseren en een half uur voor niets door de regen naar het dorp lopen. Woensdagavond is het wel een hele heftige bui. Flink onweer ook waarbij de keiharde knallen vlak na de flitsen komen. Het regent ook zo hard dat het door ons plafond heen miezert. Best wel heftig, en je kan ook niet even snel betere oorden opzoeken, buiten is alles slecht verlicht. Zo goed en zo kwaad als het gaat spelen we een spelletje kaart in onze hut en wachten tot het minder wordt. De volgende dag horen we van blikseminslagen en windhozen in een dorp vlakbij. Bukit Lawang zelf is gelukkig niet getroffen. TrekkingHoewel we al veel wild (en minder wild) vanaf ons balkon kunnen zien laten we ons toch overhalen om een eendaagse trekking te doen. Samen met de Italiaanse Alec en Debora hebben we twee gidsen. Harry loopt voorop, af en toe dingen uitleggend over planten, bomen en bloemen. En Sinar loopt achteraan, continu luisterend en wegsluipend op zoek naar dieren. En al snel staan we oog in oog met de eerste Oerang Oetang, een moeder met kind. En er zouden er nog wel een paar volgen. Hoewel het vaak steil omhoog of omlaag gaat, is het toch een relaxte trekking. We stoppen vaak, altijd na een klim en ook vaak om wild te spotten. De oerang oetangs die we van dichtbij zien (driemaal moeder met kind) zijn half wild, opgegroeid in het centrum. Maar we zien ook nog een paar wilde, die komen niet dichterbij. Ook zien we gibbons, thomas leaf monkeys, twee soorten makaken, een neushoornvogel, een hagedis met hanenkam, grote soldaatmieren etcetera. Erg gaaf. De lunch, nasi goreng, nuttigen we bij een beekje met watervalletje. En de uiteindelijke terugreis gaat per raft van grote binnenbanden. Hier waren we net op tijd mee, want een half uur na terugkomst zwol de rivier op tot een bruine woeste massa, door een noodweer in de bergen. Bij ons blijft het dit keer droog. De volgende dagen genieten we nog wat van de omgeving. De fruitboom is helaas leeg gegeten en we zien dus wat minder oerang oetangs. Maar we vermaken ons nog prima met de vele katten die hier rondlopen, Loco natuurlijk, en een vreemde haan die continu geaaid wil worden en dan een vreemd dansje doet. Perfecte plek, dat Bukit Lawang en met pijn in het hart nemen we na een week afscheid van deze plek, van Sumatra en van heel Indonesië. Tot nu toe ondanks alles toch het hoogtepunt van onze reis. Ga terug naar: Rust aan het Toba meer Ga door naar: Tja, Georgetown Ga naar het overzicht van Indonesie |