|
||||||||||||||||||||
|
Rust aan het Toba meer |
|||||||||||||||||||
|
Datum: 12-20 Juli 2002
Danau Toba, oftewel Lake Toba, oftewel het Toba meer is het grootste meer van Zuid-Oost Azië. Ontstaan door een enorme vulkaanuitbarsting miljoenen jaren geleden wordt het omringd door een enorme kraterrand. In het midden is door vulkanische activiteit weer een eiland ontstaan, dat zo groot is als Singapore. En als klein schiereilandje daar aan vast hangt Tuktuk, de toeristenplek van het gebied. Hier nemen we het er even van, we genieten van de koele lucht, een duik in het water, de relaxte atmosfeer en de Batak-cultuur. Liberty van LekjonNa de enerverende bus- en bemorit naar Parapat maken we kennis met Liberty. Hij vertelt ons dat de laatste ferry naar Tuktuk pas over een uurtje vertrekt. Maar geen nood, er is een restaurantje waar we wat kunnen eten en Liberty vertelt ons over Tuktuk en vooral, zijn hotel Lekjon cottages. Het blijkt dat de ferry ons bij willekeurig welk hotel kan afzetten, en omdat de folder van Lekjon er goed uitziet, laten we ons leiden door Liberty. Het relaxen is al een beetje begonnen. In het donker varen we even later over het meer. De tocht duurt een half uur waarbij we slechts de lichtjes en een brandje langs de kraterrand zien. De ferry stopt eerst aan de baai naast het schiereiland en vaart dan langs de hele kust om iedereen op de juiste plaats af te zetten. We zien vele hotelnamen, maar het is lastig om in het donker onderscheid te kunnen maken. Iets voorbij het midden van het eiland stoppen we bij Lekjon. We zijn snel overtuigd om hier in ieder geval een nachtje te blijven, schone kamer, warme douche en prachtig uitzicht voor een lage prijs, wat wil je nog meer. 's Avonds drinken we wat in het restaurant van Lekjon. De bediening is er erg aardig en begint na een tijdje gitaar te spelen en te zingen. Een paar Engelsen kennen ook nog wat liederen, nou dan weet je het wel. En Sabine kan het natuurlijk niet laten om ook nog even de gitaar ter hand te nemen. Kortom, het bleef nog lang onrustig die avond. Vergane glorieDe volgende morgen maken we een wandeling rond het schiereiland. Hoewel Lekjon best bevalt willen we toch weten wat er verder beschikbaar is, en zo verkennen we bovendien de omgeving wat. We passeren vele hotels, grote, met plompeuze gebouwen, en kleine, met wat hutjes aan het meer. Met name de grote geven een troosteloze, lege aanblik. En van de kleine zijn er een aantal duidelijk gesloten. Zo ook de restaurants, er zijn er vele, maar bij weinigen zien we ook mensen zitten. Het wordt ons duidelijk dat het Toba meer qua toerisme betere tijden gekend heeft. Het schiereiland blijkt toch groter dan we dachten. Bij verschillende hotels inspecteren we een kamer, maar het is allemaal vergelijkbaar met wat we bij Lekjon hebben. Verder stoppen we bij een paar souvenirshops. Mooie houtsnijwerken tegen lage prijzen, we krijgen bijna spijt van onze aankoop in Kuching. De verkopers dringen erg hard aan om wat te kopen, slechte tijden. We vinden het wel een beetje zielig, maar kopen nog even niets. Na twee uur wandelen komen we weer uit bij Lekjon, en we besluiten hier maar lekker te blijven zitten. Naar de markt's Middags pakken we de ferry weer terug naar Parapat. Het is er markt en we moeten er naar de geldautomaat. Dit keer zitten we lekker bovenop de boot in het zonnetje. Men heeft ons weer bij het hotel opgepikt en we varen weer langs Tuktuk voordat de oversteek gemaakt wordt. Nu zien we de hotels wat beter vanaf het water. Het valt op dat er een paar zijn die we vanaf de weg niet konden zien. Verder is Carolina met voorsprong de meest fancy van de hotels. Mooie hutten in traditionele batak stijl, inclusief rieten daken, en een stuk van het meer afgezet voor de gasten om in te zwemmen. De markt van Parapat stelt niet zo veel voor. We gaan dus maar snel op zoek naar de pinautomaat. Heen lopen we en terug pakken we een bemo. Parapat is verder een niet erg interessant, maar niet onplezierig plaatsje. Er zijn hier ook wat hotels, maar ook hier zien we weinig toeristen. De ferry lijkt nog redelijk bevolkt, maar de helft van de passagiers is hotelpersoneel, die inkopen hebben gedaan op de markt. SchoonspringenZondag is een rustdag, en we doen dan ook weinig. Beetje wandelen, we besluiten wat souvenirs te kopen, een magic stick en een schaakspel, beiden prachtige houtsnijwerken voor weinig. En 's middags liggen we te zonnen en nemen we een duik in het meer. Er is een toch wel hoge duikplank en we moeten erg lachen om een stel Engelsen die de mooiste duiken proberen te maken maar vaak plat terecht komen. Als Patrick in het water ligt komt een visarend een paar keer op een paar meter van hem naar vis duiken. Ja, het is een mooi leventje hier. Op maandagmorgen gaan we maar eens een paar fietsen huren. Ze hebben uiteraard alleen mountainbikes, leuk voor bergop, maar comfortabel fietsen is er niet bij. We fietsen Tuktuk af en Samosir eiland op, Mooie uitzichten en een glooiend parcours totdat we na een kilometer of 5 bij Ambarita aankomen. Een oud historisch plaatsje en dus parkeren we de fiets om een kijkje te nemen. Historisch AmbaritaOude stenen muren met een soort poortje markeren het historische centrum van Ambarita. We lopen naar binnen en komen bij een soort loket waar we onze namen in een boek schrijven en een entree betalen. We zijn op het moment de enige toeristen en aan het boek te zien komen er ook niet veel. We vragen ons af of het personeel dat er staat wel kan leven van de lage entreegelden (een eurokwartje p.p.). Dan komt er een gids op ons af die zijn diensten aanbiedt. We vragen wat dat kost maar dat mogen we zelf invullen, jaja. Er staan een paar traditionele Batak huizen in een keurig rijtje. Echt traditioneel zijn ze nou ook weer niet, want ze hebben ijzeren golfplaten als dak. Maar ja, de daken zijn wel in de klassieke vorm, die overigens wat lijkt op de Minangkabau huizen van West Sumatra of die van de Toraja op Sulawesi. Same same, but different. Eén van de huizen fungeert als soort museum en we krijgen binnen uitleg van onze gids over de verschillende gebruiksvoorwerpen. Alleen de Batak kalender hebben we nog onthouden, dus het zal wel niet zo heel interessant geweest zijn. Oude rechtzaalTerug uit het huis zien we datgene waar Ambarita bekend om is: de stenen vergaderzaal. Onder een oude boom staan een aantal stenen stoelen in een cirkel opgesteld. Hier werden, onder leiding van de koning, de belangrijke zaken besproken. Ook de rechtspraak hoorde daarbij: criminelen werden veroordeeld tot het schandblok of de doodstraf. 50 meter verder bevindt zich nog een ruimte met stenen stoelen in een cirkel. Hier vondt de uitvoering van de doodstraf plaats. Na enige martelingen, zogezegd bedoeld voor het uitdrijven van de kwade geesten, werd de veroordeelde gedood. Het bloed werd opgedronken, het hart en de lever door de koning en andere hooggeplaatste opgegeten. En iedere toeschouwer diende ook wat van het lichaam te verorberen. De Bataks waren dus kanibalen. Als we de gids een door onszelf gekozen bedrag geven voor de rondleiding, vindt hij dit uiteraard te weinig. Maakt niet uit hoe groot je vrijwillige bijdrage is, ze vragen altijd meer. We geven hem nog maar wat en worden dan de souvenirstraat ingeleid. Grote hoeveelheden stalletjes, allemaal met mooie houtsnijwerken en verkoopsters die wanhopig iets willen verkopen. En slechts 2 toeristen (wij dus) als prooi. Maar helaas, we hebben weinig geld bij ons, zodat we niemand gelukkig kunnen maken. Ook hier weer het schrijnende resultaat van het teruggelopen toerisme. Graven in TomokWe pikken onze fietsen weer op en fietsen over de grote weg naar Tomok. In Tomok eten we eerst wat en bezoeken dan het dorpje. De grootste bezienswaardigheid hier is het graf van de koning. Of eigenlijk zijn er meerdere graven, voor ons onduidelijk van wie welk graf is. Er staan wat stenen figuren bij wat er wel aardig uitziet. Maar hier geen gids die een en ander uitlegt. Even verderop staat een grote pop op een klein podiumpje. Het verhaal wil dat een vroegere koning zo bedroefd was om de dood van zijn zoon, dat hij een pop liet maken die hij kon laten dansen. Dat dansen met pop wordt nu nog gedaan bij begrafenissen. Maar helaas, vandaag geen voorstelling. Ook in Tomok weer zeer veel souvenirstalletjes. Dit keer vooral met kleding en andere toestanden. Maar ook hier weer geen andere toerist te bekennen, en wij zijn dus de enige prooi. We houden het maar snel weer voor gezien, we kunnen toch niets kopen. We fietsen weer terug naar Tuktuk. Hier en daar stoppen we om op een bankje te genieten van het uitzicht. En om onze zadelpijn even rust te gunnen natuurlijk. CinemaTuktuk kent ook zijn eigen cinema. Een Engelsman die hier permanent is gaan wonen heeft een business opgezet met gekopieerde videoCD's die overal in ZO-Azie te koop zijn. Je kunt ze bij hem huren, maar hij heeft ook een klein kamertje met grote TV en boxen waar je ze af kunt spelen. En zo zien we hier "Lord of the rings". Opvallend is dat deze kopie blijkbaar met een camera in de bioscoop is opgenomen; we horen het meelachen van het publiek en af en toe loopt er een schaduw door het beeld. Ongelooflijk dat dit hier mogelijk is. Op woensdag zwichten we dan eindelijk voor alle aandringende aanbiedingen voor het huren van een scootertje. Na het uitproberen van de versnellingen tuffen we weg, waarbij men ons nog naroept vooral links te rijden. De scooters doen het prima en moeiteloos scheuren we heuvelop en -af. We passeren Ambarita op weg naar ons eerste doel: Samanindo. Hier moet zich het Batak museum van Samosir bevinden. Na wat zoeken vinden we de juiste plek, en we blijken net op tijd voor de dansvoorstelling. Batak-dansVoor een open terrein hebben zich meer toeristen verzameld dan we de afgelopen dagen in totaal gezien hebben. En voor een hutje in traditionele stijl staat een groepje Bataks te dansen. Nou ja, dansen.... ze bewegen een beetje heen en weer en hun handen maken een kleine draaibeweging voor de borst. Het programma geeft allemaal verschillende dansen aan, maar erg veel gebeurt er niet. Af en toe schuifelen er een paar richting publiek, maar de bewegingen blijven miniem. Het hoogtepunt komt wanneer een aantal toeristen mee mogen doen, wij zien geen verschil. Hierna komt de pop tevoorschijn, die meer bewegingen maakt dan de dansers. Er wordt nu van de toeristen verwacht dat ze een fooi komen brengen bij de pop. Iedere keer dat dat gebeurt roept men verheugd "Horas", en dat vormt de grootste opwinding van de voorstelling. Ook het bijbehorende museum blijkt een trieste bedoening, en ietwat ontgoocheld springen we maar weer op de scooters. Dat al die toeristen zich nota bene op deze plek verzamelen gaat onze pet te boven. We scheuren weer vrolijk door langs de buitenkant van het eiland Samosir. Het midden van het eiland is een kleine bergketen en dus loopt de enige doorgaande weg rondom. Onderweg zien we vele traditionele huizen, al hebben de meesten een golfplaten dak. Ook veel indrukwekkende graftorens, met bovenop een miniatuur traditioneel huisje. Hot SpringsAls we het uiteinde van het eiland ronden komt het vasteland in zicht. Wat ons opvalt is een grote witte plek op de kraterwand. Het lijkt wel een soort skipiste, maar we gokken dat het zand of kalk moet zijn. Even later komen wij bij het dorp waar het eiland via een klein bruggetje verbonden is met het vasteland. We gaan eroverheen en rijden weer omhoog op zoek naar ons tweede doel: de hotsprings. Hoe dichterbij we komen, hoe meer we ons realiseren dat de witte plek bij deze hete bronnen moet horen. Als we bij de hete bronnen aankomen (entree maar liefst 1000 Roepia, 10 eurocent) parkeren we onze scooters bij 1 van de restaurants rondom een parkeerplaats. Weinig toeristen weer, al komt er af en toe eentje langs. Bij het restaurant zien we een meisje met twee kuikentjes spelen, een knalgele en een felgroene. Erg grappige beestjes, al is het zielig dat ze geen moeder hebben en waarschijnlijk geverfd zijn. Waarom mag Joost weten, maar die is er niet. We spelen wat met ze terwijl we wachten op onze maaltijd. Na het eten gaan we maar eens op zoek naar de hete bronnen. Ieder restaurant blijkt wel een bad of zwembad te hebben met heet water, afgetapt van de bronnen. Maar wij willen de bronnen zelf graag zien. Dus klimmen we verder omhoog, totdat we bij een restaurant komen die slechts doorgang verleend als we er later iets nuttigen. Ook hier weer een zwembad, maar ook een natuurlijk bad in de rotsen. En als we verder omhoog klimmen komen we bij de eigenlijke bron. In een soort wit maanlandschap stroomt een beekje van heet, geel water. Het water blijkt uit de rotsen op te borrelen, al kunnen we niet precies zien waar. Na een heerlijk zuiverend, bloedheet bad en een colaatje bij het restaurant dalen we weer af naar onze scooters. Hoewel het marktdag is in het dorpje beneden besluiten we maar terug te tuffen naar Tuktuk, de markt kennen we wel zo'n beetje. Sabine krijgt het nu aardig onder de knie en dus kost het ons maar 2 uurtjes om terug te rijden. Onderweg stoppen we nog een paar keer voor een mooi uitzicht of een drankje. En we zijn ruim voor het donker weer terug, zodat we nog een duik kunnen nemen in het meer. Nog meer dansDie avond is er een traditionele dansvoorstelling in een ander restaurant. Overtuigd dat er meer moet zijn dan het trieste schuifelen wat we die morgen gezien hadden, gaan we er kijken. Maar wat we te zien krijgen is zo mogelijk nog erger dan die morgen. Vreemd, want de traditionele muziek klinkt best vrolijk en dynamisch. Dit keer wordt Sabine uit het publiek gehaald om mee te doen, wat de ergenis alleen maar vergroot. We zijn blij wanneer de voorstelling over is. Na de dans volgt een volkszang voorstelling. 5 mannen leggen hun hele ziel en zaligheid in het zingen van een paar mooie liederen. Wat een contrast met het dansen!! De verrassing is compleet als de danseressen plots het publiek op de dansvloer slepen om wild te hossen. Dus ze kunnen het wel!! Al is dit moeilijk traditioneel te noemen. HoutsnijcursusVerandering van spijs doet eten. En dus gaan we op zoek naar een alternatieve activiteit. We vinden een kookcursus, maar die blijkt erg duur. Een houtsnijcursus daarentegen blijkt erg goedkoop en zo melden we ons in de morgen bij een paar souvenirmakers. We mogen allebei iets uitkiezen wat we dan zelf gaan namaken. Na een korte uitleg over hoe het mes te hanteren doen ze het even voor en dan mogen we zelf aan de slag. Stukje bij beetje krijgen de blokjes hout vorm. Telkens kijkt de leraar hoe we het doen, past wat aan en doet voor hoe we verder moeten gaan. Sabine's minimasker vordert snel en kan, na het schuren, tegen de middag al in de lak. Patrick's poppetje is wat lastiger, maar na de lunch, waarbij de handen even kunnen bijkomen van de kramp, nadert ook hij de voltooiing. Sabine heeft dan ook al haar naam uitgekarft, en er is nog tijd om nog wat te bewerken. Sabine kiest nu een gitaartje en Patrick leeft zich uit op een gecko. En dan slaat het noodlot toe. Het beentje van de gecko breekt af en het mes verdwijnt in Patrick's hand. Flink bloeden natuurlijk en het feest is over. De EHBO kist doet echter wonderen en na het verbinden lijkt het allemaal wel mee te vallen. Maar Seneca hoeft in ieder geval niet bang te zijn dat Patrick een nieuwe roeping heeft gevonden. Op zoekDe meeste avonden eten we bij ons eigen restaurant van Lekjon. We willen echter ook wel eens wat anders en dan lopen we over het eiland, op zoek naar een gezellige plek. Vaak belanden we dan in de buurt bij een paar tentjes waar het niet echt druk is. Dus zoeken we een keer verder naar gezellige drukte. Hoe verder we lopen, hoe bedroefder we echter worden. Er blijkt nergens een gezonde hoeveelheid klanten te zitten, en velen wachten waarschijnlijk tevergeefs op hun eerste gasten van de avond. Een aantal zaken zijn dan ook al gesloten, en als er niet snel meer toeristen komen is dat ook het lot van vele anderen. We gaan snel weer terug naar Lekjon, waar tenminste nog een paar andere gasten zijn. De volgende dag proberen we het door de andere kant op te lopen. En daar vinden we het Bamboo restaurant. Hier is het wel gezellig met een goede hoeveelheid gasten. Het eten is ook erg goed en volgens Roy Bamboo, de eigenaar, is het er iedere avond druk. Als we alle mogelijkheden van het Toba meer uitgemolken hebben wordt het tijd om weer eens te gaan. We kijken terug op een heerlijk relaxed weekje terwijl we ook veel leuke dingen hebben gedaan. Jammer toch dat er zo weinig toeristen zijn dat de locals er wanhopig van worden. Hoewel het er waarschijnlijk ooit te druk was, is dit ook niet goed. Toch is het een fantastische bestemming. Ga terug naar: Zonder vleugels van Borneo naar Toba Ga door naar: Aapjes kijken in Bukit Lawang Ga naar het overzicht van Indonesie |