![]() |
|
|||||||||||||||||||
![]() |
|
Midden Amerika 1999 |
![]() |
|||||||||||||||||
![]() |
|
De Aankomst
In het busje gaan van de meesten al snel de oogjes toe en pas als we vlakbij Valladolid zijn gaan de oogjes weer open. Het plein van dit provinciestadje is mooi verlicht en zo krijgen we al een indruk van dit spaans aandoende stadje. Ons hotel ligt aan het centrale plein (in het spaans playa major of zocalo genoemd) en we installeren ons op het binnenplaatsje waar Desiree ons welkom heet. Na een drankje en wat informatie gaan we al snel naar bed, want de reis was behoorlijk vermoeiend. Chitchen ItzaDe volgende morgen beginnen we de dag met een sprong in het zwembad van het door The Shoestring Company zorgvuldig uitgekozen mooie budgethotel. Bij het ontbijt hebben we wisselend succes met de door ons uit het buffet gekozen mexicaanse heerlijkheden, niet alles is even lekker. Na het ontbijt heeft Desiree een collectivo (taxibusje) gehuurd die ons naar Chichen Itza zal rijden, het eerste Maya ruinecomplex dat we zullen bezoeken. Op de rit ernaartoe zien we wat van het dorre landschap van Yucatan en we komen langs wat dorpjes. Bij binnenkomst in Chitchen Itza blijkt dat het vandaag een feestdag is en de toegang dus gratis is, onze eerste meevaller. Omdat het nog vroeg is, is het nog rustig wanneer we de eerste piramide, El Castillo, beklimmen. Valladolid
MeridaDe volgende dag staan we weer vroeg op om richting de bushalte te lopen. Daar zien we een oude Amerikaanse schoolbus staan waar aan gesleuteld wordt. Zelf stappen we in een luxe 1e klas bus die ons naar Merida zal rijden. Om een uur of 3 komen we daar aan en met de taxi komen we bij ons hotel. Wederom heeft dit hotel een zwembad maar het ziet er hier een stuk ouder en viezer uit. We gaan snel de stad in waar de eerste stop een supermarkt is. We slaan wat eten in voor de reis van morgen naar Palenque en lopen verder richting zocalo. PalenqueDe taxi brengt ons weer terug naar de bushalte waar we weer op de bus stappen. De rit brengt ons langs verschillende landschappen en de kust van de golf van Mexico naar Palenque, een toeristisch stadje dat volop profiteert van de ligging bij de gelijknamige Maya ruinestad. We wandelen van het busstation naar het hotel en komen door de hoofdstraat langs vele winkeltjes. Het hotel is weer erg mooi met een mooie binnenplaats waar de vogels in de bomen vrolijk zingen.
WatervallenVanaf de ruines scheurt onze collectivo de bergen in waar we na een half uurtje aankomen bij de waterval van Misol Ha. Als watervalfanaten schieten we hier wat foto's en de echte helden (ja, ja, Patrick moest ook weer zo nodig) nemen een duik onderaan de waterval.
's Avonds wandelen we gezellig door Palenque. Het stadje heeft een toeristische, maar toch plezierige sfeer. Het eten in een leuk restaurantje is heerlijk en we krijgen tequilla van de eigenaren, wat niet iedereen even lekker vindt. Indianendorpen rond San Christobal de las Casas
De volgende morgen gaan we op weg naar het indianendorpje San Juan Chamula, kortweg Chamula genoemd. We naderen het dorpje van bovenaf en zien de golfplaten daken van de huisjes, terwijl hier en daar nog een traditionele Maya hut staat. Onze gids vertelt ons over het geloof dat een mengeling is tussen het katholicisme en eigen Maya invloeden. We zien een ceremonie op straat maar worden gevraagd geen fotoos te nemen. De ceremonie wordt uitgevoerd door een beschermheer van een heilige. Zo'n beschermheer voert zijn functie voor een jaar uit, waarna een ander het overneemt. Je kunt je opgeven om beschermheer te worden maar het uitvoeren van die functie kost veel geld. We krijgen een kijkje in het huis van een beschermheer, waar we allerlei ceremoniele attributen te zien krijgen. Een van de vrouwen van deze beschermheer heeft een blond kindje op haar rug, dit blijkt een albino, wat vaker voorkomt in deze besloten gemeenschappen. Na het bezoek aan het huis van de beschermheer gaan we naar de kerk op het plein. Hier zien we hele vreemde taferelen. Verschillende groepjes indianen zitten geknield achter een rijtje kaarsen te bidden. Langs de zijkant van de kerk staan de verschillende heiligen die vereerd worden door andere groepjes indianen. Op de grond liggen dennennaalden en de indianen drinken cola om de kwade geesten uit te kunnen boeren. Verder zien we een soort sjamaan een levende kip langs een indiaan bewegen om de kwade geesten uit die persoon in de kip over te brengen. Hierna wordt de nek van de kip omgedraaid om de kwade geesten te doden. Overigens speelt Jezus Christus in het geheel een bijrolletje, Johannes de Doper is veel belangrijker, hij heeft Jezus immers gedoopt. Terug op het plein worden we lastig gevallen door indianenvrouwen en meisjes die van alles te koop aanbieden. We lopen nog langs een souvenirmarktje op weg naar de begraafplaats. Hier zien we dat bij de rijkere graven een huisje staat, iets wat we nog vaker zullen zien. Onderweg staat tussen de vele hutjes een groot huis, dit blijkt van de plaatselijke importeur van Pepsi Cola te zijn.
El Canyon SumideroDe volgende dag nemen we een taxi die ons naar El Canyon Sumidero zal brengen. De chauffeur zet allerlei mexicaanse muzieksoorten op en zingt vrolijk mee. Halverwege komen we in een file veroorzaakt door een ongeluk, wat de rit nog langer en vermoeiender maakt. Uiteindelijk komen we aan bij een soort jachthaven waar we in een bootje worden gehesen. We zijn nog bezig onze camera's te pakken als er gas gegeven wordt en we er als een speer vandoor gaan. Met een enorme vaart scheren we over het water door de canyon, af en toe stoppen we abrupt om foto's te kunnen nemen van de bezienswaardigheden, zoals uitzichten, een kapelletje, een grot, een nevel waterval met mosvorming in de vorm van een kerstboom en een paar apen in de bomen. Onze gids steekt lange verhalen af in het Spaans waar wij dus niets van kunnen volgen. In een uur tijd varen we door de gehele canyon tot aan een stuwdam op het eind. Dan draaien we om en varen met dezelfde vaart weer terug. Net als we denken dat de trip wat tegenvalt, stoppen we weer en zien we een krokodil op de kant liggen, even later stoppen we bij een gierenkolonie en weer verderop krijgen we een paar leguanen te zien. Toch nog wat waar voor ons geld, maar we stoppen slechts enkele pesos fooi in de pet van de gids, aan zijn Spaanse spraakwaterval hadden we immers niks. Onze taxichauffeur stond ons weer op te wachten om ons zo mogelijk nog sneller dan de heenreis door de bergen weer terug te rijden, zodat we ietwat misselijk weer in San Cristobal de las Casas aankomen. Gualtemala: Lago Atitlan en Gringotenango
Chichicastenango De volgende morgen zetten we koers naar de beroemde indianenmarkt van Chichicastenango. Als we weggaan schijnt de zon en is het warm, dus doen we korte broeken aan. Bij aankomst is het bewolkt, koud en regent het zelfs. Als de regen ophoudt kunnen we gelukkig de regenjassen lenen van reisgenoten die wel zo slim waren om ze mee te nemen. Allereerst doen we de overdekte groentemarkt aan, die we van bovenaf kunnen bekijken. Dan begeven we ons in de drukte. Hoewel er veel souvenirkraampjes zijn, valt het gehalte aan toeristen mee. AntiguaNa 's morgens nog langs het meer te hebben ontbeten nemen we afscheid van Panajachel en zetten we koers naar Antigua. 's Nachts worden we in ons hotel opgeschrikt door gerommel aan het slot van onze kamerdeur. We schreeuwen dat de kamer bezet is maar het gerommel gaat door totdat het slot opengaat en er een dronken vent in onze kamer staat. Als hij ons ziet schrikt hij en stamelt wat excuses alvorens we hem wegsturen. De volgende morgen horen we dat hij bij meerdere kamers heeft staan rommelen. We testen onze sleutels en het blijkt dat sommige sloten van verschillende kamers identiek zijn. Het hotel beweert hier nooit problemen mee gehad te hebben, maar een veilig idee is het niet. Verder overigens een prima hotel. PacayaVandaag is de grote dag, we gaan de Pacaya vulkaan beklimmen, die in september 1998 nog een grote uitbarsting gehad heeft. De vulkaan is nog steeds actief, maar we weten niet wat we erbij voor moeten stellen. We worden met een busje naar de vulkaan gereden, de chauffeur wordt terzijde gestaan door een studente om ons het een en ander over de omgeving te vertellen. Naarmate we dichter bij de vulkaan komen worden de wegen slechter begaanbaar en gaat het steiler bergopwaarts. We passeren een aantal dorpjes en uiteindelijk stoppen we in het dorpje San Francisco, vanwaar we te voet verder gaan. Door de toppen van de bomen zien we de top van de vulkaan en we betwijfelen of we dat wel zullen halen. Het eerste gedeelte van de tocht gaat door de bomen, er is in augustus 1999 een soort pad aangelegd met af en toe een rustplaats met bankjes. Ook is de criminaliteit blijkbaar effectief bestreden, we hebben geen gewapende begeleiders bij ons, slechts een gids van een jaar of 70. De wind is inmiddels aangewakkerd tot stormkracht als we met de echte beklimming beginnen. Bij iedere stap zakken we weer een halve stap terug in de losse lavasteentjes. Door de wind waaien as en kleine steentjes in je gezicht en ogen. Als we op deze manier 20 minuten geklommen hebben gebaart onze gids dat we teruggaan, hij vindt het onverantwoord om door te gaan. Een andere groep gaat met hun gids wel door, en we zijn dan ook wat teleurgesteld en boos dat wij niet verder mogen. Als we op een wat vlakker gedeelte uitrusten, blijkt dat de beslissing van de gids zo gek nog niet is, onze reisgenote Wiep wordt door de wind omvergeblazen, stel je eens voor als dat op de kraterrand zou gebeuren. Toch overheerst de teleurstelling tot de gids ons gebaart hem te volgen. Er volgt een klauterpartij naar beneden de oude krater in, waar we op het lavameer uitkomen. De grond voelt hier warm aan en tussen de spleten zien we hete lucht opstijgen. Onze gids port wat gloeiende lavasteentjes uit de lava en we zijn allemaal onder de indruk. De terugtocht nemen we langs een andere route, vol met losse lavasteentjes zodat we een soort van surfend naar beneden glijden, onze gids voorop. Terug gekomen bij het dorpje zijn we moe, smerig, onder de indruk maar toch nog een beetje teleurgesteld dat we de top niet gehaald hebben. Dit laatste verdwijnt pas als we later, in Belize, mensen van de groep tegenkomen die doorklommen. Zij zeiden dat ze vanwege de harde wind op de top niet van het uitzicht konden genieten en sowieso de krater niet in konden kijken. Hebben wij in ieder geval meer gezien. Toch smaakte dit naar meer, en we hopen ooit eens een echte uitbarsting te mogen zien. HondurasWederom vroeg uit de veren voor de lange tocht naar Copan in Honduras. Het eerste deel van de reis voert ons door de hoofdstad Guatemala City. Deze stad is groot, het is er druk en smerig en we zien krottenwijken op de heuvels. Niet voor niets neemt geen enkele reisorganisatie een trip naar deze stad op, er is werkelijk niets aan. Na deze stad rijden we richting het oosten over geasfalteerde wegen. Dit verandert wanneer we de afslag richting Honduras nemen. Deze weg is berucht omdat iedere bezoeker van de ruines in Copan er overheen moet. Momenteel is men eindelijk bezig om de weg te asfalteren maar eigenlijk is het gedeelte dat nog niet klaar is het leukst. De weg leidt langs dorpjes en gaat bergop en bergaf langs een riviertje en af en toe ook door zijtakken van dat riviertje. Copan Al met al vallen de ruines van Copan wat tegen. Behalve de steles (en misschien de hierogliefentrap) is er niets wat we niet in andere steden al hadden gezien, en het gedeelte van de ruines dat blootgelegd is, is maar klein. Later in het museum zien we behalve een reconstructie van Rosalila op ware grootte wat meer beeldhouwwerk wat wel karakteristiek voor Copan is. In het park zelf zie je daar echter weinig van. Zwavelbronnen Om 4 uur 's middags heeft Desiree voor ons een lokale pickup truck geregeld om ons naar de zwavelbronnen te brengen. Met z'n allen staand achterop rijden we door de bergen over een zandweggetje. Rio Dulce en LivingstonDe rit uit Copan naar de Rio Dulce verloopt vlotjes. Tegen de middag komen we aan bij de brug over de rivier en met bootjes worden we naar de jungle lodge gevaren. Hier nemen we onze intrek in eenvoudige onderkomens met open ramen waar we dus onder een klamboe zullen slapen. De lodge lijkt zich midden in de jungle te bevinden en een kokosnoot die uit een boom bijna op Patricks hoofd valt maakt het sfeertje compleet. Als we de volgende morgen echter over een loopbrug de jungle in willen lopen, wacht ons een teleurstelling. Na 100 meter loopbrug en jungle komen we uit op een boerenweg langs een weiland. Na het inchecken liggen de bootjes al weer klaar om ons naar Livingston te varen. Net als in de canyon sumidero in Mexico scheuren we weer over het water. Hier en daar zien we een eenzame indiaan in een holle boomstam op het water aan het vissen. Na een half uurtje varen remt de boot af en varen we langzaam langs een eiland met een kolonie aalscholvers. Plots begint de bestuurder van het bootje druk te gebaren naar de begroeiing, hij ziet een leguaan. Na lang turen zien wij hem ook, en even later nog een. Rond dit eilandje blijven we even rustig varen en we zien ook nog een paar schildpadden en reigers. De rest van de tocht naar Livingston gaat veel rustiger en er is hier dan ook veel meer te zien, zoals indianenhutjes op de oever, pelikanen, reigers en op een gegeven moment zelfs dolfijnen. Dit is wel erg uitzonderlijk want normaal zwemmen deze nooit zover de rivier op.
Flores
TikalDe volgende morgen staan we om 5 uur bij de bus die ons naar Tikal zal brengen om de zonsopgang aldaar mee te maken. Om 6 uur gaat het park open maar nog in de bus zittend merken we dat het al licht wordt en dat we een zonopgang waarschijnlijk wel kunnen vergeten. Eenmaal in het park besluiten we dus eerst maar achter het geluid van de brulapen aan te gaan en even later zien we deze beesten hoog in de toppen van de bomen zitten. Wat een herrie maken ze! We wandelen verder het park in richting de hoogste pyramide IV, om toch nog wat van het uitzicht met lage zon te genieten. De wandeling duurt nog behoorlijk lang, en bij de tempel aangekomen moeten we ook nog 60 meter omhoog klimmen. Dit blijkt echter mee te vallen vanwege de trap die is aangelegd over de volledig door jungle overwoekerde pyramide. Boven aangekomen blijkt het zicht door de mist niet verder te zijn dan 50 meter. Het uitzicht valt dus tegen. We gaan dus maar rustig zitten bij de andere toeristen op de trap en bekijken het neusbeertje dat nieuwsgierig kijkt of er wat te halen valt. Als we wat te eten pakken komt hij wel erg dichtbij en ja hoor, hij probeert het uit onze handen te grissen. Dit lukt niet en we bekken het beestje af zodat die z'n heil ergens anders zoekt. En vindt want even later grijpt hij een zak chips uit de handen van een duitser, erg grappig. Ook een japanner laat zich verrassen en raakt een paar koeken kwijt. Nadat we uitgerust zijn gaan we naar beneden om de rest van het park te bezichtigen.
Op weg naar het centrale plein met de twee belangrijkste pyramides horen en, na een zoektocht, zien we nog een specht. Bij het centrale plein zelf blijkt het erg druk te zijn, en we besluiten dus wat rustiger oorden op te zoeken. Die vinden we ook bij de zuidelijkste pyramidegroep, maar helaas geen toekans. Als we weer terug lopen komen we weer bij pyramide IV en Patrick besluit weer naar boven te gaan om het uitzicht te fotograferen terwijl Sabine doorloopt naar El Mundo Perdido, hopend op een glimp van toekans. BelizeDe volgende morgen weer vroeg uit de veren want Juan staat al klaar om ons naar Belize te vervoeren. De rit verloopt soepel tot aan de grens waar de formaliteiten erg lang duren. Onze reisgenoot Harry maakt zich niet erg populair door een paar Amerikaanse toeristen de pas af te snijden en gaat de rest van de vakantie door het leven als "obnoxious Harry". Uiteindelijk kunnen we verder en rijden we Belize binnen. In San Ignacio nemen we een ontbijt en kunnen we het straatbeeld bekijken. De bevolking hier is een mengelmoes van met name Latino's en zwarten en ook enkele blanken, waaronder menonieten, die net als de Amish in Amerika niets moeten hebben van de moderne technologie. Onderweg zien we enkele van deze mensen in hun karakteristieke tuinbroek en hoed op een paard en wagen. Rond het middaguur komen we aan in Belize City, waar we ons af laten zetten bij de haven om de boot te nemen naar Caye Caulker. We nemen afscheid van Juan, die ons zeer bekwaam door Guatemala heeft geloodst. De bootreis verloopt weer zeer vlotjes en een uurtje later zien we de palmbomen van onze bestemming: Caye Caulker. Caye CaulkerAls we aanleggen aan 1 van de steigers worden we al belaagd door een paar rasta's die aanbieden ons te vervoeren naar ons hotel. Omdat wij rugzakken hebben en het niet zo ver is besluiten we te gaan lopen terwijl de rest wacht op het door de rasta's te regelen vervoer. Al wandelend snuiven we de relaxte sfeer van het atol Caye Caulker (spreek uit Kie Kolker) op. De weg is van zand, het enige verkeer bestaat uit een enkele fietser en een paar golfkarretjes. Bij het hotel inspecteren we de kamers en de rest van de middag spenderen we met wandelen, zwemmen, zonnen en een pils op het terras, genietend van de vogels die in het ondiepe water naar vissen duiken.
Terug op het eiland heerlijk relaxen op het balkon waarna we werden uitgenodigd om kreeft te komen eten bij bekenden van onze reisleidster. Dit werd nog erg gezellig ondanks of dankzij de steeds warmer wordende voorraad drank. De volgende morgen namen we met weemoed afscheid van dit paradijselijke eiland. Playa del CarmenNa de bootreis gingen we in de bus richting Playa del Carmen, onze laatste stop voor de terugreis. De rit in een eerste klas bus duurde erg lang en naarmate we dichter bij onze bestemming kwamen werd het weer slechter. Een beetje down stapten we dan ook in het donker uit in Playa del Carmen, dat ook nog eens een drukke, chaotische indruk maakte. Gelukkig maakte het hotel een veel betere indruk en werd het weer droog. Er op uit dus om het dorp te verkennen. Al snel kwamen we op de drukke winkelstraat uit waar we ons verbaasden over de grote hoeveelheid toeristen. Dit was duidelijk een badplaats ala Benidorm en dat is niet echt ons pakkie-an. Toch even een (duur) drankje pakken op een terrasje dat er gezellig uitzag. Omdat we om de twee minuten werden lastig gevallen door bedelende kinderen dronken we dit snel op om weer verder te lopen. Op zoek naar een eettentje begon het plots weer te regenen, net toen we langs een iets goedkoper restaurantje liepen. Dus maar naar binnen maar ook dit werd een desillusie: veel te weinig en niet lekker. Snel weer wegwezen dus en bij het hotel nog maar een biertje gepakt. Hier werd het nog gezellig toen onze reisgenoten aanschoven, zij hadden wel goedkoop en lekker gegeten een paar straten verwijderd van de drukke winkelstraat, waar ze bovendien werden verwend met een optreden van een lokaal bandje. De volgende dag geen teken meer van regen en dus gingen we lekker aan het strand liggen. Oke, we moesten veel geld neerleggen voor een ligstoel en een drankje, maar de zon en de zee vergoedden veel. 's Middags werd het ons toch te heet en gingen we shoppen voor een hangmat. Niet bereid om meer te betalen dan elders in Mexico werd het nog stevig onderhandelen, maar uiteindelijk ging er toch een verkoper overstag. Met een voldaan gevoel keerden we dus terug bij het hotel met een paar mooie hangmatten. 's Avonds gingen we met zijn allen aan de afscheidsborrel en aansluitend diner. Patrick hield nog een korte speech voor onze reisleidster Desiree en het werd uiteraard weer gezellig. De laatste dag van onze vakantie hebben we nog gezond en gezwommen. Voor we richting het vliegveld van Cancun reden hebben we nog gedineerd bij een pizzeria, waar we al onze muntjes inleverden en de rest met creditcard afrekenden, ondanks de protesten van de ober die liever alles per creditcard betaald wilde hebben. Ja daag, we moeten die muntjes toch kwijt. Op het vliegveld weer die echte badplaatsensfeer waardoor we weer blij zijn als we in het vliegtuig zitten en uiteindelijk op Schiphol landen, terugkijkend op een schitterende reis en vele indrukken rijker. Ga naar het overzicht van Voorgaande reizen |